Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Zwischenmahlzeit:
  2. Wiktionary:
    • Zwischenmahlzeit → snack
    • Zwischenmahlzeit → snack


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zwischenmahlzeit (Duits) in het Engels

Zwischenmahlzeit:

Zwischenmahlzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zwischenmahlzeit (Schnack; Biß; Bissen)
    the bite to eat; the snack; the fast food

Vertaal Matrix voor Zwischenmahlzeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bite to eat Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit
fast food Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit
snack Bissen; Biß; Schnack; Zwischenmahlzeit Bissen; Delikatesse; Erfrischung; Erquickung; Feinkost; Happen; Imbiß; Köstlichkeit; Leckerbissen; Leckerei; Leckereien; Nascherei; Naschwerk; Süßigkeit; Süßigkeiten; etwas Süßes

Synoniemen voor "Zwischenmahlzeit":

  • Znüni; zweites Frühstück; Mahlzeiten

Wiktionary: Zwischenmahlzeit

Zwischenmahlzeit
noun
  1. eine kleine Mahlzeit, die zwischen den Hauptmahlzeiten gegessen wird
    • Zwischenmahlzeitsnack
Zwischenmahlzeit
noun
  1. an item of food eaten between meals

Cross Translation:
FromToVia
Zwischenmahlzeit snack tussendoortje — een versnapering, iets te eten tussen de maaltijden door