Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: haschen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: haschen

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

haschen:
- Wiktionary:
  haschen → coger, pitear
- Synoniemen voor "haschen":
  stellen; auffangen; erwischen; fangen; schnappen
  Haschisch rauchen; kiffen

Duits

Uitgebreide vertaling voor haschen (Duits) in het Spaans

Spelling Suggesties voor: haschen

hasten; hacken; horchen; hassen; halsen; halten; hallen; hakten; halfen; hausen

haschen:

Synoniemen voor "haschen":

stellen; auffangen; erwischen; fangen; schnappen
Haschisch rauchen; kiffen

Wiktionary: haschen

haschen

verb

jemanden, etwas haschen: jemanden, etwas [im Auftrag von jemandem] fangen
- haschen → coger
umgangssprachlich: Haschisch konsumieren
- haschen → pitear

Computer vertaling door derden:

Spaans

Suggesties voor haschen in het Spaans

Spelling Suggesties voor: haschen

hinchen; hacen; hablen; hallen; habiten; harten; halaguen; harén

Computer vertaling door derden: