Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Zeiger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zeiger (Duits) in het Spaans

Zeiger:

Zeiger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Zeiger
    la manecilla; la aguja; la indicación; la seña; el indicador
  2. der Zeiger

Vertaal Matrix voor Zeiger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aguja Zeiger Abwandlung; Abänderung; Anstecknadel; Bolz; Eisenbahnweiche; Feder; Flaum; Griffel; Haarnadel; Keil; Kenterung; Nadel; Nagel; Pflock; Spange; Spieß; Stecknadel; Stift; Trendwende; Umbiegen; Umbruch; Umgestaltung; Umkehr; Umschlag; Umschlagen; Umschwung; Veränderung; Wandel; Wandlung; Wechsel; Weiche; Wende; Wendung; Zapfen; Zelthering; kleine Nadel; Änderung
indicación Zeiger Angabe; Anspielung; Anweisen; Anweisung; Anzeigen; Fingerzeig; Hinweis; Indikation; Indiz; Instruktion; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Verweisung; Wink
indicador Zeiger Gradmesser; Indikator; Kriterium; Maßstab; Reiter; Scorecardindikator; kleiner Reiter
manecilla Zeiger Händchen
seña Zeiger Anspielung; Augenwink; Fingerzeig; Gebärde; Geste; Hinweis; Indiz; Schimmer; Signal; Spur; Stichwort; Tip; Wink; Zeichen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
puntero Zeiger

Synoniemen voor "Zeiger":


Wiktionary: Zeiger

Zeiger
noun
  1. Teil eines Messgeräts oder einer Uhr, der den gemessenen Wert anzeigt

Cross Translation:
FromToVia
Zeiger aguja; manecilla hand — pointer of an analogue/analog clock
Zeiger apuntador; puntero pointer — computer programming: variable that stores the address of another variable
Zeiger puntero; apuntador pointeur — Informatique : variable
Zeiger cursor pointeur — Pointeur de souris

Computer vertaling door derden: