Duits

Uitgebreide vertaling voor Widerwille (Duits) in het Spaans

Widerwille:

Widerwille [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Widerwille (Antipathie)
    la aversión; el disgusto; el asco; la antipatía; la animadversión; la repugnancia; la repulsión

Widerwille [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Widerwille (Ekel; Abscheu; Greuel)
    la repugnancia; la náuseas; el hastío; la abominación; el horror; la aversión
  2. der Widerwille (Greuel; Schrecken; Schaurigkeit)
    la repugnancia; el espanto; el horror; el susto; el asco; el terror
    • repugnancia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espanto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • horror [el ~] zelfstandig naamwoord
    • susto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • asco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • terror [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Widerwille (Widerwilligkeit; Abneigung; Unlust; Unwille)
    la desgana; la mala voluntad

Vertaal Matrix voor Widerwille:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abominación Abscheu; Ekel; Greuel; Widerwille Abscheu; Greuel; Greueltat; Schrecken; Schrecknis; Untat; Verabscheuung
animadversión Antipathie; Widerwille
antipatía Antipathie; Widerwille
asco Antipathie; Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille Greuel; rote Grütze
aversión Abscheu; Antipathie; Ekel; Greuel; Widerwille Auflehnung; Aufruhr; Aufstand; Erhebung; Gegenwind; Luftwiderstand; Rebellion; Verabscheuung; Volksaufstand; Volkserhebung
desgana Abneigung; Unlust; Unwille; Widerwille; Widerwilligkeit Aufruhr; Unlust
disgusto Antipathie; Widerwille Arger; Erbitterung; Erregbarkeit; Gereiztheit; Gram; Grimm; Herzeleid; Irritation; Kummer; Leid; Liebeskummer; Mißbehagen; Mißfallen; Mühe; Pein; Reizbarkeit; Schmerz; Streit; Unbehagen; Uneinigkeit; Unfriede; Ungehaltenheit; Unlust; Unmut; Unwille; Unzufriedenheit; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Verärgerung; Wut; Zorn; Ärger; Ärgernis
espanto Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille Abscheu; Abscheulichkeit; Furchterregendheit; Greuel; Schrecken; Schrecknis; Verabscheuung
hastío Abscheu; Ekel; Greuel; Widerwille
horror Abscheu; Ekel; Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille Abscheu; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Schreck
mala voluntad Abneigung; Unlust; Unwille; Widerwille; Widerwilligkeit
náuseas Abscheu; Ekel; Greuel; Widerwille Menstruation; Periode; Regel; Unpäßlichkeit; Unwohlsein
repugnancia Abscheu; Antipathie; Ekel; Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille Abstößlichkeit; Ekelhaftigkeit; Widerwärtigkeit
repulsión Antipathie; Widerwille Abstoßen; Abstößlichkeit; Abweisen; Ekelhaftigkeit; Widerwärtigkeit
susto Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille Angst; Schreckhaftigkeit; Ängstlichkeit
terror Greuel; Schaurigkeit; Schrecken; Widerwille Abscheu; Angst; Bestürztheit; Bestürzung; Entsetzen; Furcht; Panik; Schreck; Schrecken; Schreckensherrschaft; Schreckensregime; Schreckhaftigkeit; Terror; Ängstlichkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desgana lustlos

Synoniemen voor "Widerwille":


Wiktionary: Widerwille


Cross Translation:
FromToVia
Widerwille desgana; disgusto tegenzin — het geen zin hebben in iets
Widerwille repugnancia; repulsión; asco weerzin — sterke afkeer

Computer vertaling door derden: