Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Fleischer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fleischer (Duits) in het Spaans

Fleischer:

Fleischer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fleischer (Fleischhauer; Metzger; Schlachter)
    el carnicero
  2. der Fleischer (Schlachter; Metzger)
    el matarife; el jifero
    • matarife [el ~] zelfstandig naamwoord
    • jifero [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Fleischer (Metzger)
    el carniceros

Vertaal Matrix voor Fleischer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carnicero Fleischer; Fleischhauer; Metzger; Schlachter
carniceros Fleischer; Metzger
jifero Fleischer; Metzger; Schlachter
matarife Fleischer; Metzger; Schlachter

Synoniemen voor "Fleischer":


Wiktionary: Fleischer

Fleischer
noun
  1. nord- und mitteldeutsch, österreichisch; Berufsbezeichnung: einer der alt Handwerksberufe, der sich mit dem schlachten von Tieren und der Zubereitung des Fleisches für die Nahrung beschäftigen

Cross Translation:
FromToVia
Fleischer carnicera; carnicero butcher — a person who prepares and sells meat
Fleischer carnicero slager — een verkoper van vlees
Fleischer carnicero beenhouwer — een verkoper van vlees