Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Pfleger:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pfleger (Duits) in het Spaans

Pfleger:

Pfleger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pfleger (Bruder; Frater; Krankenpfleger; )
    el hermano; el cofrade
    • hermano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cofrade [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Pfleger (Klosterbruder; Mönch; Klosterleute; Ordensbruder; Geistliche)
    el monje; el padre; el cura; el fraile
    • monje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • padre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cura [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fraile [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pfleger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cofrade Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter
cura Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger Geistliche; Hirte; Pastor; Pfarrer; Seelsorger; Verkündiger
fraile Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger Frater; Klosterbruder; Mönch; Ordensbruder
hermano Bruder; Frater; Geistliche; Klosterbruder; Krankenpfleger; Pfleger; Sanitäter Frater; Klosterbruder; Laienbruder; Mönch; Ordensbruder
monje Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger
padre Geistliche; Klosterbruder; Klosterleute; Mönch; Ordensbruder; Pfleger Elternteil; Geistliche; Priester; Vater

Wiktionary: Pfleger


Cross Translation:
FromToVia
Pfleger enfermero; enfermera nurse — person trained to provide care for the sick

Computer vertaling door derden: