Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Arbeitgeber:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Arbeitgeber (Duits) in het Spaans

Arbeitgeber:

Arbeitgeber [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Arbeitgeber
    el empresario
  2. der Arbeitgeber
  3. der Arbeitgeber (Schutzheiligen; Chefs)
    el empresarios; el patrono; el jefes; la cabezas; el gerentes; el directores; el mentores

Arbeitgeber [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Arbeitgeber
    el empresarios; el patrones

Vertaal Matrix voor Arbeitgeber:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cabezas Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen Chefs; Köpfe; Leiter
directores Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen Chefs; Direktoren; Leiter; Vorstände
empresario Arbeitgeber Agent; Geschäftsmann; Handelsmann; Händler; Impresario; Unternehmer
empresarios Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen
gerentes Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen Chefs; Geschäftsführer; Leiter; Sachwalter
jefes Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen Anführer; Chefs; Direktoren; Köpfe; Leiter; Oberhäupter; Vormann; Vormänner; Vorstände
mentores Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen Chefs; Direktoren; Leiter; Vorstände
patrones Arbeitgeber Dessins; Modellblätter; Muster; Schemas; Schemata
patrono Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Modellblatt; Muster; Oberhaupt; Schnittmuster; Vorgesetzte; Vorsteher
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
empleador Arbeitgeber

Synoniemen voor "Arbeitgeber":


Wiktionary: Arbeitgeber

Arbeitgeber
noun
  1. Person oder Firma, die Leute als Arbeiter oder Angestellte einstellen, beschäftigt und ihnen dafür Geld bezahlt

Cross Translation:
FromToVia
Arbeitgeber empleador employer — person or entity which employs others
Arbeitgeber empleador; patrono werkgever — persoon die of bedrijf dat werk verschaft aan anderen

Computer vertaling door derden: