Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Fessel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fessel (Duits) in het Spaans

Fessel:

Fessel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fessel (Handschellen)
    la cadena; la baliza; la esposas; la boya; la cadenas
    • cadena [la ~] zelfstandig naamwoord
    • baliza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • esposas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boya [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cadenas [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Fessel (HAndschellen)
    la esposas
    • esposas [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fessel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baliza Fessel; Handschellen Bake; Funkbake; Landefunkfeuer
boya Fessel; Handschellen Bake; Barke; Boje; Funkbake; Landefunkfeuer
cadena Fessel; Handschellen Fernsehkanal; Halskette; Halsschnur; Kette; Verkettung; Zeichenfolge
cadenas Fessel; Handschellen Aneinanderreihungen; Reihen; Sätze
esposas Fessel; HAndschellen; Handschellen Halskette; Kette

Synoniemen voor "Fessel":


Wiktionary: Fessel

Fessel
noun
  1. veraltet der Knöchelbereich des menschlichen Beins, v.a. bei Frauen
  2. meist bandförmiges Mittel zum Verschnüren und Festbinden von Personen