Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Geschlechtsverkehr haben:
  2. Wiktionary:
    • Geschlechtsverkehr haben → copular


Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschlechtsverkehr haben (Duits) in het Spaans

Geschlechtsverkehr haben:

Geschlechtsverkehr haben werkwoord

  1. Geschlechtsverkehr haben (miteinander schlafen; bumsen; ficken; sich lieben; Liebe machen)
    acostarse; hacer el amor; coser

Vertaal Matrix voor Geschlechtsverkehr haben:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acostarse Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben
coser Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben aufnähen; durchsteppen; einnähen; heften; klammern
hacer el amor Geschlechtsverkehr haben; Liebe machen; bumsen; ficken; miteinander schlafen; sich lieben betreiben; treiben

Synoniemen voor "Geschlechtsverkehr haben":


Wiktionary: Geschlechtsverkehr haben


Cross Translation:
FromToVia
Geschlechtsverkehr haben copular copuler — (familier, fr) s’accoupler.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Geschlechtsverkehr haben