Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlag (Duits) in het Spaans

Schlag:

Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schlag (Art; Sorte)
    la especie; la raza
    • especie [la ~] zelfstandig naamwoord
    • raza [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schlag (Klaps; Hieb; leichter Schlag)
    la patada; el golpe; la bofetada; la baza; la guantada; la brazada; la batalla
    • patada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • golpe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bofetada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • baza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • guantada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • brazada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • batalla [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Schlag (Faustschlag; Hieb; Handschlag; Klaps)
    el puñetazo
  4. der Schlag (Hieb; Puff; Maulschelle; )
    el puñetazo; el golpe; la bofetada; el cachete; el tortazo; el manotazo; la cachetada; el sopapo; la manotada
    • puñetazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • golpe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bofetada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cachete [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tortazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • manotazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cachetada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sopapo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • manotada [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Schlag (leichter Stoß; Stoß; Puff; )
    el empujón; el empujoncito
  6. der Schlag (Hieb; Klaps)
    la patada; el golpe; la palmada; la baza; el combate
    • patada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • golpe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • palmada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • baza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • combate [el ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Schlag (Pförtner; Hausmeister; Portier; )
    el portero; el conserje; el dueño de una casa; el propietario; el guardador; el dueño
  8. der Schlag (Blitz; Schlucker; Strahl)
    el diablo; el pobrecito; la flecha; el flash; el relámpago; el destello; el pobre; el centelleo; el rayo
    • diablo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pobrecito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • flecha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • flash [el ~] zelfstandig naamwoord
    • relámpago [el ~] zelfstandig naamwoord
    • destello [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pobre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • centelleo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rayo [el ~] zelfstandig naamwoord
  9. der Schlag (Knall; Stoß; Krach; Bums)
    el golpe; el choque; el golpe seco; el golpe sordo
  10. der Schlag (Taubenschlag)
    el palomar
    • palomar [el ~] zelfstandig naamwoord
  11. der Schlag (weiter Hosenschlag)
    la pernera ancha; la pipa de colmillo de elefante

Vertaal Matrix voor Schlag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
batalla Hieb; Klaps; Schlag; leichter Schlag Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Gefecht; Handgemenge; Kampf; Keilerei; Konflikt; Krach; Krieg; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Mensur; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Schwankung; Streit; Streitigkeit; Twist; Unentschlossenheit; Unschlüssigkeit; Wettkampf; Zank
baza Hieb; Klaps; Schlag; leichter Schlag Kampf; Krieg; Schlacht
bofetada Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag; leichter Schlag Geklatsch; Gequatsch; Geschwätz; Hieb; Maulschelle; Ohrfeige; derber Schlag
brazada Hieb; Klaps; Schlag; leichter Schlag Lage; Stoß
cachetada Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag Maulschelle; Ohrfeige
cachete Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag Backe; Hieb; Ohrfeige; Wange; derber Schlag
centelleo Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitzen; Flackern; Flimmern; Funkeln; Glänzen; Schimmern
choque Bums; Knall; Krach; Schlag; Stoß Bums; Durchstoß; Fall; Knall; Kollision; Krach; Plumps; Ruck; Schock; Schuß; Stoß; Stoßen; Zusammenstoß; erschütternde Bewegung
combate Hieb; Klaps; Schlag Auseinandersetzung; Balgerei; Fehde; Feldschlacht; Gefecht; Handgemenge; Kampf; Keilerei; Konflikt; Krach; Krieg; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Partie; Ringen; Ringkampf; Schlacht; Schlägerei; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Streitigkeit; Twist; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit; Zank
conserje Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Aufseher; Bediente; Diener; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hausmeister; Hecht; Herr; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Mann; Portier; Praktikant amm Universität; Stallknecht; Verwahrer; Wächter; Wärter; Zimmervermieter; Zimmerwirt
destello Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Flimmern; Funke; Funkeln; Fünkchen; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Pfeil; Schimmer; Schimmern; Stern; Strahl
diablo Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Satan; Teufel; bösartig Wesen
dueño Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Freiherr; Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Junker; König; Landjunker; Verleier; Vermieter
dueño de una casa Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Zimmervermieter; Zimmerwirt
empujoncito Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß
empujón Anprall; Anstoß; Bums; Puff; Schlag; Stoß; Zusammenstoß; leichter Stoß
especie Art; Schlag; Sorte Mörtel; Naturbezüge; Zementuntergrund
flash Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitz; Blitzlicht; Lichtsignal; Lichtzeichen; Pfeil; Strahl
flecha Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitz; Lichtsignal; Lichtzeichen; Pfeil; Strahl
golpe Bums; Hieb; Klaps; Knall; Krach; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag; Stoß; leichter Schlag Brocken; Bruch; Bums; Ecke; Eckstoß; Fall; Flunder; Geklatsch; Gequatsch; Geschwätz; Grus; Hau; Hieb; Holzschuh; Kampf; Klaps; Klecks; Klumpen; Knacks; Knall; Koloß; Krach; Krieg; Monstrum; Plumps; Riese; Ruck; Schlacht; Schuß; Stoß; Tölpel; Ungetüm; erschütternde Bewegung; hämmerndes Geräusch; kleiner Schlag
golpe seco Bums; Knall; Krach; Schlag; Stoß
golpe sordo Bums; Knall; Krach; Schlag; Stoß
guantada Hieb; Klaps; Schlag; leichter Schlag
guardador Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Verwahrer
manotada Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag
manotazo Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag
palmada Hieb; Klaps; Schlag Handbreite; Handschlag; Handschläge; kleiner Schlag
palomar Schlag; Taubenschlag
patada Hieb; Klaps; Schlag; leichter Schlag Fußtritt; Stoß
pernera ancha Schlag; weiter Hosenschlag
pipa de colmillo de elefante Schlag; weiter Hosenschlag
pobre Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Arme; Bettler; Habenichts; Hungerleider; Schlucker; Stümper; unglückliche; Ärmste
pobrecito Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Schlucker; Stümper; Tropf; Trottel; armer Schlucker; unglückliche; Ärmste
portero Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Aufseher; Hausmeister; Portier; Torhüter; Torwart; Torwächter; Wächter; Wärter
propietario Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Besitzer; Besitzerin; Eigentümer; Eigentümerin; Grundbesitzer; Grundherr; Inhaber; Inhaberin; Landeigentümer; Lizenzinhaber; Zimmervermieter; Zimmerwirt
puñetazo Bums; Faustschlag; Handschlag; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag Hieb
rayo Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitz; Himmelsfeuer; Pfeil; Spake; Speiche; Strahl; Strahlenbündel; Wetterleuchten
raza Art; Schlag; Sorte Gattung; Geschlecht
relámpago Blitz; Schlag; Schlucker; Strahl Blitz; Himmelsfeuer; Pfeil; Strahl; Wetterleuchten
sopapo Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag Hieb; Klaps; Puff
tortazo Bums; Hieb; Klaps; Maulschelle; Ohrfeige; Puff; Schlag Hieb; Klaps; Puff
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choque Anprall
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pobre arm; armselig; armutig; dünn; dürftig; einige; elend; empfindlich; eng; erbärmlich; fein; flau; gebrechlich; gedrungen; gering; geringfügig; grundlos; hager; handlich; hilflos; hinfällig; hohl; jammervoll; jämmerlich; karg; klein; kläglich; knapp; kränklich; kärglich; lumpig; mager; miserabel; mittellos; nicht im überfluss; nichtig; schadhaft; schlaff; schlapp; schlecht; schlottrig; schmächtig; schwach; schwächlich; schäbig; schütter; sehrklein; sparsam; spärlich; unansehnlich; unbemittelt; ungültig; unscheinbar; vergänglich; verlottert; verludert; wenig; winzig; zerbrechlich; zerlumpt; ärmlich; öde

Synoniemen voor "Schlag":


Wiktionary: Schlag


Cross Translation:
FromToVia
Schlag golpe; percusión; zumbido; zarpazo bang — A strike upon an object causing such a noise
Schlag golpe blow — act of striking or hitting
Schlag golpe hit — blow, punch
Schlag bofetada slap — A blow.
Schlag golpe stroke — blow
Schlag golpe stroke — golf: single act of striking the ball
Schlag remada stroke — rowing: movement of an oar or paddle through water
Schlag brazada stroke — particular style of swimming
Schlag especie; género; calaña acabit — désuet|fr Décrit la nature, ou la bonne qualité ou mauvaise de certaines choses.
Schlag apoplejía apoplexie — médecine|fr arrêt brusque, plus ou moins complet, des fonctions cérébrales, accompagner de la perte entier ou partielle de la connaissance et du mouvement.
Schlag batalla; golpe; acción bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
Schlag golpe coupimpression que fait un corps sur un autre en le frappant.
Schlag género genreensemble d’êtres, ou de choses, caractériser par un ou des traits communs.

Verwante vertalingen van Schlag