Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: fremdgehen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: fremdgehen

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

fremd gehen:
- hacer una mala jugada; hacer trampas; timar
Wiktionary:
- fremdgehen → poner los cuernos a alguien, ser infiel, tener una aventurita
- fremdgehen → engañar, aventurar

Duits

Uitgebreide vertaling voor fremdgehen (Duits) in het Spaans

fremdgehen:

Synoniemen voor "fremdgehen":

betrügen; eine Affäre haben; einen Seitensprung machen; untreu sein
Hörner aufsetzen

Wiktionary: fremdgehen

fremdgehen

verb

(intransitiv) (umgangssprachlich) seinem Partner sexuell untreu sein
- fremdgehen → poner los cuernos a alguien; ser infiel; tener una aventurita

Cross Translation:

From	To	Via
• fremdgehen	→ engañar	↔ cheat — being unfaithful
• fremdgehen	→ engañar; aventurar	↔ wander — to commit adultery

Fremdgehen:

Synoniemen voor "Fremdgehen":

Affäre; Bettgeschichte; Fickbeziehung; Gspusi; Liaison; Liebelei; Liebesaffäre; Liebesverhältnis; Liebschaft; Seitensprung; Techtelmechtel; Verhältnis

fremd gehen:

fremd gehen werkwoord

fremd gehen (betrügen; hintergehen)
hacer una mala jugada; hacer trampas; timar
- hacer una mala jugada werkwoord
- hacer trampas werkwoord
- timar werkwoord

Vertaal Matrix voor fremd gehen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hacer trampas	betrügen; fremd gehen; hintergehen	ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; hintergehen; prellen; verladen; übervorteilen
hacer una mala jugada	betrügen; fremd gehen; hintergehen	abgrenzen; abstecken; abzäunen; ausnehmen; begaunern; begrenzen; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; einhegen; einzäunen; festlegen; hintergehen; hinters Licht führen; neppen; prellen; trassieren; umzäunen; verladen; übervorteilen
timar	betrügen; fremd gehen; hintergehen	abgrenzen; abstecken; abzäunen; anheben; anpacken; aufheben; ausheben; ausnehmen; begaunern; begreifen; begrenzen; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; einhegen; einzäunen; emporheben; erheben; fassen; festgreifen; festlegen; greifen; heben; hereinlegen; hinaufbringen; hintergehen; hinters Licht führen; hochheben; hochnehmen; hochziehen; neppen; packen; prellen; trassieren; umzäunen; verarschen; verladen; übervorteilen

Computer vertaling door derden: