Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Echtheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Echtheit (Duits) in het Spaans

Echtheit:

Echtheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Echtheit (Authentizität)
    la autenticidad; la veracidad; la legitimidad
  2. die Echtheit
    la autenticidad

Vertaal Matrix voor Echtheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autenticidad Authentizität; Echtheit
legitimidad Authentizität; Echtheit Gesetzmäßigkeit; Legitimität; Rechtsgültigkeit
veracidad Authentizität; Echtheit Aufrichtigkeit; Ehrlichkeit; Geradheit; Offenheit

Synoniemen voor "Echtheit":


Wiktionary: Echtheit

Echtheit
noun
  1. Eigenschaft einer Sache, echt zu sein