Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
- verschieden:
- verscheiden:
-
Wiktionary:
- verschieden → diferente, distinto
- verschieden → diferente, distinto, variado, heterogéneo, dispar, divergente
Duits
Uitgebreide vertaling voor verschieden (Duits) in het Spaans
verschieden:
-
verschieden (unterschiedlich; verschiedenartig)
-
verschieden (unterschiedlich; verschiedenartig; mannigfach; mannigfaltig)
-
verschieden (unterscheidend)
distintivo-
distintivo bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verschieden:
Synoniemen voor "verschieden":
Wiktionary: verschieden
verschieden
Cross Translation:
adjective
-
nicht gleich, andere Eigenschaften habend
- verschieden → diferente
-
nicht der-/die-/dasselbe, nicht identisch
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verschieden | → diferente; distinto | ↔ different — not the same |
• verschieden | → variado; heterogéneo; dispar | ↔ disparate — composed of inherently different elements |
• verschieden | → diferente | ↔ diverse — different |
• verschieden | → diferente; distinto; divergente | ↔ différent — Qui n’est pas pareil, qui est autre, distinct. |
verscheiden:
-
verscheiden (sterben; umkommen; entschlafen; hinscheiden; dahingehen)
morir; perecer; fallecer; pasar; extinguirse-
morir werkwoord
-
perecer werkwoord
-
fallecer werkwoord
-
pasar werkwoord
-
extinguirse werkwoord
-
-
verscheiden (sterben; hingehen; einschlummern; versterben; hinscheiden; einschlafen; erliegen; abkratzen; entschlafen; dahingehen; fortgehen)
morir; morirse; dormirse; fallecer; abandonar; adormecerse; adormilarse; dormitarse-
morir werkwoord
-
morirse werkwoord
-
dormirse werkwoord
-
fallecer werkwoord
-
abandonar werkwoord
-
adormecerse werkwoord
-
adormilarse werkwoord
-
dormitarse werkwoord
-
-
verscheiden (sterben; aussterben; absterben; eingehen; hingehen; erlöschen; versterben)
extinguirse-
extinguirse werkwoord
-
Conjugations for verscheiden:
Präsens
- verscheide
- verscheidet
- verscheide
- verscheiden
- verscheide
- verscheiden
Imperfekt
- verschied
- verschiedest
- verschied
- verschieden
- verschiedet
- verschieden
Perfekt
- bin verschieden
- bist verschieden
- ist verschieden
- sind verschieden
- seid verschieden
- sind verschieden
1. Konjunktiv [1]
- verscheide
- verscheidest
- verscheide
- verscheiden
- verscheidet
- verscheiden
2. Konjunktiv
- verschiede
- verschiedest
- verschied
- verschieden
- verschiedet
- verschieden
Futur 1
- werde verscheiden
- wirst verscheiden
- wird verscheiden
- werden verscheiden
- werdet verscheiden
- werden verscheiden
1. Konjunktiv [2]
- würde verscheiden
- würdest verscheiden
- würde verscheiden
- würden verscheiden
- würdet verscheiden
- würden verscheiden
Diverses
- verscheid!
- verscheidet!
- verscheiden Sie!
- verschieden
- verscheidend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie