Overzicht
Duits naar Spaans: Meer gegevens...
-
grob:
- basto; grueso; grosero; tosco; burdo; desafilado; duro; brusco; torpe; pesado; lerdo; desgarbado; impropio; incorrecto; equivocado; inmoral; desconsiderado; sin delicadeza; crudo; erróneo; indebido; desvergonzado; indecente; indecoroso; indelicado; romo; maleducado; bruto; insolente; primitivo; descortés; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; flojo; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; preocupado; inquieto; lacio; inútil; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; poco manejable; en baja forma; impertinente; fastidioso; desfachatado; descarado; desagradable; con mala educación; demasiado desenvuelto; rudo; salvaje; espeluznante; espantoso; feroz; atroz; repugnante; brutal; bestial; inhumano; sobrehumano; horrible; extraordinario; terrible; cruel; horroroso; bárbaro; escalofriante; estremecedor; repulsivo; horrendo; monstruoso; desgraciado; infame; tremendo; extremo; indigno; deplorable; afligido; indignante; alarmante; terrorífico; terriblemente; animal; indefinido; vago; confuso; indeciso; amortiguado; indeterminado; irresoluto; apretado; desapiadado; agresivo; acre; sin saber controlarse; enérgico; tormentoso; con violencia; apasionado; agitado; estridente; impetuoso; vehemente; arrebatado; virulento; temperamental; encarnizado; descontrolado; tempestuoso; incontrolado; sin saber contenerse; palurdo; sin vergüenza; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; nacional; incapaz; rústico; aturdido; arrogante; pastoral; aldeano; campestre; pastoril; de pueblo; en estado natural; con desenvoltura; extenso; elaborado; excesivo; detallado; tremendamente; voluminoso; desdibujado; borroso; borrado; esfumado; a sotavento; menos; criminal; bajo; vulgar; añejo; banal; desaseado; deshonroso; bajamente; malo; trivial
-
groß:
- grande; mayor; vigorosamente; gran; enorme; a gran escala; alto; inmenso; tremendo; amplio; vasto; enormemente; vigoroso; a lo ancho; extenso; ampliamente; en abundante; magnífico; grandioso; colosal; muy grande; fornido; robusto; gigante; inmensamente; detallado; largo; elaborado; ancho; prolongado; extensivo; verboso; con todo detalle; dilatado; minucioso; prolijo; espacioso; holgado; intrincado; detalladamente; nimio; extinto; circunstanciado; en detalle; demasiado vasto; que ha dejado de surtir efecto; demasiado extenso; en todo detalle; muchísimo; gigantesco; terriblemente; titánico; ingente; despampanante; alto y delgado; tres veces mayor; triple; triplicado
- gran; fantástico; tremendo; enorme; inmenso; a gran escala; grande; vasto; fenomenal; enormemente
- Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor grob (Duits) in het Spaans
grob:
-
grob (rüde; ungeschliffen; schroff; derb; schwer)
-
grob (rauh; wild; rüde; roh; brutal; unzart; gewaltsam; schroff; gewalttätig; unsanft; haarig)
-
grob (plump; pummelig)
torpe; pesado; lerdo; burdo; desgarbado-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
pesado bijvoeglijk naamwoord
-
lerdo bijvoeglijk naamwoord
-
burdo bijvoeglijk naamwoord
-
desgarbado bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (unanständig; verkehrt; falsch; schief; unpassend; unrichtig; unmoralisch; schamlos; ungehörig; fehlerhaft; fälschlich; unschicklich; roh; fälschlicherweise; indiskret; respektlos; ungezogen; derb; unangebracht; unrecht; lasterhaft; unsittlich; ungebührlich; frivol; unzart; unehrenhaft; ungeziemend)
impropio; incorrecto; equivocado; inmoral; desconsiderado; sin delicadeza; crudo; erróneo; indebido; desvergonzado; indecente; indecoroso; indelicado-
impropio bijvoeglijk naamwoord
-
incorrecto bijvoeglijk naamwoord
-
equivocado bijvoeglijk naamwoord
-
inmoral bijvoeglijk naamwoord
-
desconsiderado bijvoeglijk naamwoord
-
sin delicadeza bijvoeglijk naamwoord
-
crudo bijvoeglijk naamwoord
-
erróneo bijvoeglijk naamwoord
-
indebido bijvoeglijk naamwoord
-
desvergonzado bijvoeglijk naamwoord
-
indecente bijvoeglijk naamwoord
-
indecoroso bijvoeglijk naamwoord
-
indelicado bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (ungehobelt; unhöflich; grobschlächtig; zutäppisch; dumm; unerzogen; derb; ungeschickt; flegelhaft; tölpelhaft; doof; wild; stumpf; schroff; plump; klobig; schwerfällig; bäuerisch; ungeschliffen; täppisch; ungeschlacht; unkultiviert; lümmelhaft)
torpe; grosero; romo; maleducado; bruto; insolente; primitivo; descortés; desmañado; mal educado; mal criado; incivilizado; desafilado-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
romo bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
primitivo bijvoeglijk naamwoord
-
descortés bijvoeglijk naamwoord
-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
mal criado bijvoeglijk naamwoord
-
incivilizado bijvoeglijk naamwoord
-
desafilado bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (unhandlich; stümperhaft; unbehaglich; weich; lustlos; hinfällig; ungeschickt; kraftlos; umbequem; lasch; lästig; schwerfällig; flau; schwächlich; tapsig; grobschlächtig; dünn; lahm; entspannt; eckig; schlapp; hilflos; welk; schlaff; krankhaft; kantig; ungelenk; unbeholfen; schlacksig; ungehobelt; abgespannt; gebrechlich; bäuerisch; mißlich; flegelhaft; wässerig; kränklich; tölpelhaft; taktlos; täppisch; ungeschlacht; stelzbeinig; tapprig)
desmañado; flojo; torpe; incómodo; inconfortable; débil; blando; enfermizo; desgarbado; preocupado; inquieto; lacio; inútil; tosco; patoso; zafio; de madera; fláccido; inhábil; mastuerzo; bastante mal; larguirucho; desgalichado; poco manejable; en baja forma-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
incómodo bijvoeglijk naamwoord
-
inconfortable bijvoeglijk naamwoord
-
débil bijvoeglijk naamwoord
-
blando bijvoeglijk naamwoord
-
enfermizo bijvoeglijk naamwoord
-
desgarbado bijvoeglijk naamwoord
-
preocupado bijvoeglijk naamwoord
-
inquieto bijvoeglijk naamwoord
-
lacio bijvoeglijk naamwoord
-
inútil bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
patoso bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
de madera bijvoeglijk naamwoord
-
fláccido bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
bastante mal bijvoeglijk naamwoord
-
larguirucho bijvoeglijk naamwoord
-
desgalichado bijvoeglijk naamwoord
-
poco manejable bijvoeglijk naamwoord
-
en baja forma bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (brutal; gewaltsam; ungehörig; unverschämt; unhöflich; ungezogen; grausam; dreist; gewalttätig; unpassend; unschicklich; taktlos; schlimm; frech; unangenehm; gräßlich; unanständig; eiskalt; unartig; flegelhaft; schamlos; zudringlich; rotzfrech; ungesittet; unmanierlich)
impertinente; fastidioso; desfachatado; descarado; grosero; desagradable; incorrecto; desconsiderado; mal educado; con mala educación; demasiado desenvuelto-
impertinente bijvoeglijk naamwoord
-
fastidioso bijvoeglijk naamwoord
-
desfachatado bijvoeglijk naamwoord
-
descarado bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
desagradable bijvoeglijk naamwoord
-
incorrecto bijvoeglijk naamwoord
-
desconsiderado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
con mala educación bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado desenvuelto bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (unflätig; rüde; ungeschliffen; obszön; ungehobelt; schmuddelig; schlüpfrig; schofel; abgestanden)
-
grob (unmenschlich; furchtbar; roh; grausam; herzlos; hart; scharf; wild; brutal; fürchterlich; entsetzlich; bestialisch; barbarisch; schauervoll; schrecklich; gewaltig; scheußlich; gräßlich; schaurig; grausig; abscheulich; grauenerregend; abscheuerregend)
salvaje; espeluznante; espantoso; feroz; atroz; repugnante; brutal; bestial; inhumano; sobrehumano; crudo; horrible; extraordinario; terrible; tosco; grosero; bruto; cruel; horroroso; bárbaro; escalofriante; estremecedor; repulsivo; horrendo; monstruoso-
salvaje bijvoeglijk naamwoord
-
espeluznante bijvoeglijk naamwoord
-
espantoso bijvoeglijk naamwoord
-
feroz bijvoeglijk naamwoord
-
atroz bijvoeglijk naamwoord
-
repugnante bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
bestial bijvoeglijk naamwoord
-
inhumano bijvoeglijk naamwoord
-
sobrehumano bijvoeglijk naamwoord
-
crudo bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
extraordinario bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
cruel bijvoeglijk naamwoord
-
horroroso bijvoeglijk naamwoord
-
bárbaro bijvoeglijk naamwoord
-
escalofriante bijvoeglijk naamwoord
-
estremecedor bijvoeglijk naamwoord
-
repulsivo bijvoeglijk naamwoord
-
horrendo bijvoeglijk naamwoord
-
monstruoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (himmelschreiend; schaudererregend; freudlos; furchtbar; grausam; fürchterlich; elend; betrübt; eingehend; gräßlich; einschneidend; empörend; schauderhaft; infam; grauenerregend)
desgraciado; infame; tremendo; horrible; extremo; indigno; terrible; horroroso; bárbaro; deplorable; afligido; indignante; alarmante; terrorífico; terriblemente-
desgraciado bijvoeglijk naamwoord
-
infame bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
horrible bijvoeglijk naamwoord
-
extremo bijvoeglijk naamwoord
-
indigno bijvoeglijk naamwoord
-
terrible bijvoeglijk naamwoord
-
horroroso bijvoeglijk naamwoord
-
bárbaro bijvoeglijk naamwoord
-
deplorable bijvoeglijk naamwoord
-
afligido bijvoeglijk naamwoord
-
indignante bijvoeglijk naamwoord
-
alarmante bijvoeglijk naamwoord
-
terrorífico bijvoeglijk naamwoord
-
terriblemente bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (hündisch)
-
grob (animalisch; tierisch; schändlich; bestialisch)
-
grob (vage; finster; unbestimmt; verschwommen; dumpfig; schattenhaft; dunkel; dumpf; schwammig; halblaut)
indefinido; vago; confuso; indeciso; amortiguado-
indefinido bijvoeglijk naamwoord
-
vago bijvoeglijk naamwoord
-
confuso bijvoeglijk naamwoord
-
indeciso bijvoeglijk naamwoord
-
amortiguado bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (dumpfig; dunkel; dumpf; halblaut; finster; unbestimmt; vage; verschwommen; schwammig; schattenhaft)
indeterminado; amortiguado; irresoluto-
indeterminado bijvoeglijk naamwoord
-
amortiguado bijvoeglijk naamwoord
-
irresoluto bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (anzüglich; heftig; gefühllos; hart; grausam; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt)
-
grob (unbeherrscht; grimmig; hemmungslos; gellend; hell; hart; scharf; leidenschaftlich; grell; heftig; bewegt; stürmisch; hitzig; höllisch; jähzornig; temperamentvoll; klirrend; ungestüm; auffahrend)
sin saber controlarse; enérgico; tormentoso; con violencia; apasionado; agitado; estridente; impetuoso; vehemente; arrebatado; virulento; temperamental; encarnizado; descontrolado; tempestuoso; incontrolado; sin saber contenerse-
sin saber controlarse bijvoeglijk naamwoord
-
enérgico bijvoeglijk naamwoord
-
tormentoso bijvoeglijk naamwoord
-
con violencia bijvoeglijk naamwoord
-
apasionado bijvoeglijk naamwoord
-
agitado bijvoeglijk naamwoord
-
estridente bijvoeglijk naamwoord
-
impetuoso bijvoeglijk naamwoord
-
vehemente bijvoeglijk naamwoord
-
arrebatado bijvoeglijk naamwoord
-
virulento bijvoeglijk naamwoord
-
temperamental bijvoeglijk naamwoord
-
encarnizado bijvoeglijk naamwoord
-
descontrolado bijvoeglijk naamwoord
-
tempestuoso bijvoeglijk naamwoord
-
incontrolado bijvoeglijk naamwoord
-
sin saber contenerse bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (unverschämt; doof; überheblich; derb; ungeschickt; ungehobelt; ungeschlacht; dreist; schwerfällig; zynisch; ungeschliffen; täppisch; frech; plump; klobig; anmaßend; arrogant; ungeniert; bäuerisch; flegelhaft; unbescheiden; dörflich; tölpelhaft; grobschlächtig; zutäppisch)
desmañado; palurdo; sin vergüenza; bruto; zote; sin respeto; fresco; rural; campesino; torpe; grosero; descarado; nacional; maleducado; incapaz; rústico; impertinente; tosco; aturdido; fastidioso; insolente; arrogante; pastoral; aldeano; desvergonzado; campestre; descortés; zafio; pastoril; de pueblo; mal educado; inhábil; mastuerzo; desfachatado; en estado natural; con desenvoltura; demasiado desenvuelto-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
palurdo bijvoeglijk naamwoord
-
sin vergüenza bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
zote bijvoeglijk naamwoord
-
sin respeto bijvoeglijk naamwoord
-
fresco bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
campesino bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
descarado bijvoeglijk naamwoord
-
nacional bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
rústico bijvoeglijk naamwoord
-
impertinente bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
fastidioso bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
arrogante bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
aldeano bijvoeglijk naamwoord
-
desvergonzado bijvoeglijk naamwoord
-
campestre bijvoeglijk naamwoord
-
descortés bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
pastoril bijvoeglijk naamwoord
-
de pueblo bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
desfachatado bijvoeglijk naamwoord
-
en estado natural bijvoeglijk naamwoord
-
con desenvoltura bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado desenvuelto bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (weitgehend; maßlos)
extenso; elaborado; excesivo; tremendo; detallado; tremendamente; voluminoso-
extenso bijvoeglijk naamwoord
-
elaborado bijvoeglijk naamwoord
-
excesivo bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
detallado bijvoeglijk naamwoord
-
tremendamente bijvoeglijk naamwoord
-
voluminoso bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (diesig; verschwommen; unscharf; dunstig; heiig)
desdibujado; borroso; borrado; esfumado-
desdibujado bijvoeglijk naamwoord
-
borroso bijvoeglijk naamwoord
-
borrado bijvoeglijk naamwoord
-
esfumado bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (dörflich; doof; derb; rustik; plump; klobig; ländlich; schwerfällig; ungeschickt; ungehobelt; pfarrlich; bäuerisch; flegelhaft; ungeschliffen; tölpelhaft; pastoral; täppisch; grobschlächtig; ungeschlacht; lümmelhaft; zutäppisch)
de pueblo; campesino; grosero; rural; torpe; bruto; nacional; maleducado; incapaz; rústico; aturdido; tosco; insolente; pastoral; palurdo; aldeano; campestre; zafio; pastoril; zote; desmañado; mal educado; inhábil; mastuerzo; en estado natural-
de pueblo bijvoeglijk naamwoord
-
campesino bijvoeglijk naamwoord
-
grosero bijvoeglijk naamwoord
-
rural bijvoeglijk naamwoord
-
torpe bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
nacional bijvoeglijk naamwoord
-
maleducado bijvoeglijk naamwoord
-
incapaz bijvoeglijk naamwoord
-
rústico bijvoeglijk naamwoord
-
aturdido bijvoeglijk naamwoord
-
tosco bijvoeglijk naamwoord
-
insolente bijvoeglijk naamwoord
-
pastoral bijvoeglijk naamwoord
-
palurdo bijvoeglijk naamwoord
-
aldeano bijvoeglijk naamwoord
-
campestre bijvoeglijk naamwoord
-
zafio bijvoeglijk naamwoord
-
pastoril bijvoeglijk naamwoord
-
zote bijvoeglijk naamwoord
-
desmañado bijvoeglijk naamwoord
-
mal educado bijvoeglijk naamwoord
-
inhábil bijvoeglijk naamwoord
-
mastuerzo bijvoeglijk naamwoord
-
en estado natural bijvoeglijk naamwoord
-
-
grob (unfreundlich; taktlos; unmanierlich)
-
grob (obszön; schmierig; faul; dick; heimtückisch; schamlos; fettartig; schal; schmutzig; falsch; fett; ekelhaft; platt; dürftig; derb; dumpf; rüde; schäbig; banal; hinterhältig; garstig; fettig; hinterlistig; trivial; abgestanden; schmuddelig; dumpfig; bäuerisch; schofel; schuftig; schmählich; schändlich; ungeschlacht)
a sotavento; menos; basto; criminal; bajo; vulgar; burdo; añejo; banal; desaseado; deshonroso; bajamente; malo; bruto; trivial-
a sotavento bijvoeglijk naamwoord
-
menos bijvoeglijk naamwoord
-
basto bijvoeglijk naamwoord
-
criminal bijvoeglijk naamwoord
-
bajo bijvoeglijk naamwoord
-
vulgar bijvoeglijk naamwoord
-
burdo bijvoeglijk naamwoord
-
añejo bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
desaseado bijvoeglijk naamwoord
-
deshonroso bijvoeglijk naamwoord
-
bajamente bijvoeglijk naamwoord
-
malo bijvoeglijk naamwoord
-
bruto bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor grob:
Synoniemen voor "grob":
Wiktionary: grob
grob
Cross Translation:
adjective
-
im hohen Maße
- grob → grave
-
bezogen auf Personen: ungelenk, ungeschickt, unerzogen, ungebildet, bäurisch, gewalttätig
-
bezogen auf Mess- und Schätzwerte: nicht ganz genau, präzise
- grob → aproximado
-
bezogen auf Materialien: unfein, unbehauen, unbearbeitet, unrein von Stoffen, Oberflächen und Material, ungenau, unscharf
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• grob | → aproximado | ↔ ballpark — approximate |
• grob | → bruto | ↔ brute — crude, unpolished |
• grob | → rústico; tosco; grosero; crudo; bruto; rudo; burdo | ↔ coarse — of inferior quality |
• grob | → bruto; grosero | ↔ coarse — not refined |
• grob | → mellado; dentado | ↔ jagged — unevenly cut; having the texture of something so cut |
• grob | → basto; áspero | ↔ jagged — having a rough quality |
• grob | → áspero | ↔ rough — not smooth |
• grob | → rudo | ↔ rude — bad-mannered |
• grob | → gordo; grueso | ↔ gros — Qui a beaucoup de circonférence ou de volume. |
• grob | → crudo; basto; tosco | ↔ grossier — Qui n’est pas fin, qui n’est pas délicat. |
• grob | → crudo; basto; tosco; rústico; campestre | ↔ rustique — Translations |
• grob | → vulgar | ↔ vulgaire — désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque. |
groß:
-
groß
grande; mayor; vigorosamente; gran; enorme; a gran escala; alto; inmenso; tremendo; amplio; vasto; enormemente; vigoroso; a lo ancho-
grande bijvoeglijk naamwoord
-
mayor bijvoeglijk naamwoord
-
vigorosamente bijvoeglijk naamwoord
-
gran bijvoeglijk naamwoord
-
enorme bijvoeglijk naamwoord
-
a gran escala bijvoeglijk naamwoord
-
alto bijvoeglijk naamwoord
-
inmenso bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
amplio bijvoeglijk naamwoord
-
vasto bijvoeglijk naamwoord
-
enormemente bijvoeglijk naamwoord
-
vigoroso bijvoeglijk naamwoord
-
a lo ancho bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (geräumig; reichlich; großzügig; weitläufig; in reichem Maße)
amplio; extenso; ampliamente; en abundante-
amplio bijvoeglijk naamwoord
-
extenso bijvoeglijk naamwoord
-
ampliamente bijvoeglijk naamwoord
-
en abundante bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (imposant; überwältigend; riesig; ungeheuer; unermeßlich; gigantisch; gewaltig; großartig; eindrucksvoll; kapital; prunkvoll; grandios; imponierend; stattlich; enorm; immens; kolossal; pomphaft; triumphal; titanisch)
-
groß (robust; stark; kräftig; stattlich; forsch; derb; stämmig)
-
groß (kolossal; riesig; toll; imposant; stark; ungeheuer; gewaltig; fabelhaft; großartig; riesenhaft; grandios; titanisch; irre; eindrucksvoll; kapital; enorm; überwältigend; unermeßlich; immens; gigantisch; imponierend; himmelweit; triumphal)
-
groß (detailliert; ausgearbeitet; ausführlich; umfangreich; weit; aufwendig; dick; ausgedehnt; langstielig; weitgehend; großzügig; umständlich; eingehend; weitschweifig; vielumfassend; hell; stark; breit; reichlich; geräumig; weitläufig; schwerfällig; gedehnt; behäbig; extensiv; haarklein)
detallado; amplio; largo; elaborado; ancho; extenso; vasto; prolongado; extensivo; verboso; con todo detalle; dilatado; minucioso; prolijo; espacioso; holgado; intrincado; detalladamente; nimio; extinto; circunstanciado; a lo ancho; en detalle; demasiado vasto; que ha dejado de surtir efecto; demasiado extenso; en todo detalle-
detallado bijvoeglijk naamwoord
-
amplio bijvoeglijk naamwoord
-
largo bijvoeglijk naamwoord
-
elaborado bijvoeglijk naamwoord
-
ancho bijvoeglijk naamwoord
-
extenso bijvoeglijk naamwoord
-
vasto bijvoeglijk naamwoord
-
prolongado bijvoeglijk naamwoord
-
extensivo bijvoeglijk naamwoord
-
verboso bijvoeglijk naamwoord
-
con todo detalle bijvoeglijk naamwoord
-
dilatado bijvoeglijk naamwoord
-
minucioso bijvoeglijk naamwoord
-
prolijo bijvoeglijk naamwoord
-
espacioso bijvoeglijk naamwoord
-
holgado bijvoeglijk naamwoord
-
intrincado bijvoeglijk naamwoord
-
detalladamente bijvoeglijk naamwoord
-
nimio bijvoeglijk naamwoord
-
extinto bijvoeglijk naamwoord
-
circunstanciado bijvoeglijk naamwoord
-
a lo ancho bijvoeglijk naamwoord
-
en detalle bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado vasto bijvoeglijk naamwoord
-
que ha dejado de surtir efecto bijvoeglijk naamwoord
-
demasiado extenso bijvoeglijk naamwoord
-
en todo detalle bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (gewaltig; gigantisch; riesig; enorm; unermeßlich; kapital; ungeheuer; riesenhaft; kolossal; titanisch)
muchísimo; gigante; grande; enorme; inmenso; gran; tremendo; gigantesco; inmensamente; alto; mayor; vasto; enormemente; colosal; a gran escala-
muchísimo bijvoeglijk naamwoord
-
gigante bijvoeglijk naamwoord
-
grande bijvoeglijk naamwoord
-
enorme bijvoeglijk naamwoord
-
inmenso bijvoeglijk naamwoord
-
gran bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
gigantesco bijvoeglijk naamwoord
-
inmensamente bijvoeglijk naamwoord
-
alto bijvoeglijk naamwoord
-
mayor bijvoeglijk naamwoord
-
vasto bijvoeglijk naamwoord
-
enormemente bijvoeglijk naamwoord
-
colosal bijvoeglijk naamwoord
-
a gran escala bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (Sehrgrosmäsig; gewaltig; gigantisch; flink; unermeßlich; titanisch; toll; hoch; riesig; irre; fabelhaft; großartig; kapital; enorm; riesenhaft; immens; kolossal; himmelweit)
tremendo; enorme; inmensamente; terriblemente; titánico; muchísimo; inmenso; gigante; ingente; gigantesco; colosal; despampanante-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
enorme bijvoeglijk naamwoord
-
inmensamente bijvoeglijk naamwoord
-
terriblemente bijvoeglijk naamwoord
-
titánico bijvoeglijk naamwoord
-
muchísimo bijvoeglijk naamwoord
-
inmenso bijvoeglijk naamwoord
-
gigante bijvoeglijk naamwoord
-
ingente bijvoeglijk naamwoord
-
gigantesco bijvoeglijk naamwoord
-
colosal bijvoeglijk naamwoord
-
despampanante bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (hochgewachsen; stattlich; schlank)
alto y delgado-
alto y delgado bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (doppelt und dreifach; dreifach; dreifältig)
tres veces mayor; triple; triplicado-
tres veces mayor bijvoeglijk naamwoord
-
triple bijvoeglijk naamwoord
-
triplicado bijvoeglijk naamwoord
-
-
groß (stattlich; riesig; schwer)
gran; fantástico; tremendo; enorme; inmenso; a gran escala; grande; vasto; fenomenal; enormemente-
gran bijvoeglijk naamwoord
-
fantástico bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
enorme bijvoeglijk naamwoord
-
inmenso bijvoeglijk naamwoord
-
a gran escala bijvoeglijk naamwoord
-
grande bijvoeglijk naamwoord
-
vasto bijvoeglijk naamwoord
-
fenomenal bijvoeglijk naamwoord
-
enormemente bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor groß:
Synoniemen voor "groß":
Wiktionary: groß
groß
Cross Translation:
adjective
-
erwachsen
- groß → adulto
-
von beträchtlichem Ausmaß
- groß → grande
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• groß | → adulto; mayor | ↔ big — adult |
• groß | → grande | ↔ grand — Of large size or extent |
• groß | → grande | ↔ grand — Great in size, and fine or imposing in appearance or impression |
• groß | → majestuoso | ↔ grand — Having higher rank or more dignity, size, or importance than other persons or things of the same name |
• groß | → grande; gran | ↔ great — very big, large scale |
• groß | → alto | ↔ tall — of a person |
• groß | → largo; alto | ↔ lang — van grote lengte |
• groß | → grande | ↔ groot — volwassen |
• groß | → grande | ↔ groot — machtig, belangrijk |
• groß | → grande | ↔ groot — bewonderenswaardig, goed |
• groß | → gran; grande | ↔ groot — meer dan normaal in formaat |