Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. kalibrieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kalibrieren (Duits) in het Spaans

kalibrieren:

kalibrieren werkwoord (kalibriere, kalibrierst, kalibriert, kalibrierte, kalibriertet, kalibriert)

  1. kalibrieren (gleichrichten)
    calibrar; marcar; comprobar; situar; localizar; pulsar; aforar; tantear
  2. kalibrieren (als gangbar erkennen)
    legalizar; autenticar
  3. kalibrieren
    calibrar

Conjugations for kalibrieren:

Präsens
  1. kalibriere
  2. kalibrierst
  3. kalibriert
  4. kalibrieren
  5. kalibriert
  6. kalibrieren
Imperfekt
  1. kalibrierte
  2. kalibriertest
  3. kalibrierte
  4. kalibrierten
  5. kalibriertet
  6. kalibrierten
Perfekt
  1. habe kalibriert
  2. hast kalibriert
  3. hat kalibriert
  4. haben kalibriert
  5. habt kalibriert
  6. haben kalibriert
1. Konjunktiv [1]
  1. kalibriere
  2. kalibrierest
  3. kalibriere
  4. kalibrieren
  5. kalibrieret
  6. kalibrieren
2. Konjunktiv
  1. kalibrierte
  2. kalibriertest
  3. kalibrierte
  4. kalibrierten
  5. kalibriertet
  6. kalibrierten
Futur 1
  1. werde kalibrieren
  2. wirst kalibrieren
  3. wird kalibrieren
  4. werden kalibrieren
  5. werdet kalibrieren
  6. werden kalibrieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kalibrieren
  2. würdest kalibrieren
  3. würde kalibrieren
  4. würden kalibrieren
  5. würdet kalibrieren
  6. würden kalibrieren
Diverses
  1. kalibriere!
  2. kalibriert!
  3. kalibrieren Sie!
  4. kalibriert
  5. kalibrierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kalibrieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marcar Abzeichnen; Ankreuzen; Anstreichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aforar gleichrichten; kalibrieren
autenticar als gangbar erkennen; kalibrieren
calibrar gleichrichten; kalibrieren Tiefe peilen; loten
comprobar gleichrichten; kalibrieren Tiefe peilen; abhören; aufzeigen; ausforschen; ausmachen; ausprobieren; bedingen; belegen; bestimmen; bestätigen; beweisen; determinieren; durchforschen; erforschen; erkunden; erproben; erweisen; examinieren; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; forschen; identifizieren; inspizieren; konstatieren; kontrollieren; loten; nachforschen; nachgehen; nachprüfen; nachsehen; nachspüren; nachweisen; proben; prüfen; schätzen; taxieren; testen; untersuchen; verifizieren; vorweisen; vorzeigen; überprüfen
legalizar als gangbar erkennen; kalibrieren legalisieren; zustimmen in
localizar gleichrichten; kalibrieren ausfindig machen; finden; lokalisieren; trassieren
marcar gleichrichten; kalibrieren Ehrfurcht bezeigen; abzeichnen; achten; ankreuzen; anmerken; anstreichen; ehren; herausstreichen; hochachten; inden Himmel heben; indenHimmelheben; kennzeichnen; loben; lobpreisen; markieren; merken; preisen; rühmen; segnen; unterstreichen; wählen; zeichnen
pulsar gleichrichten; kalibrieren auf die Tasten drücken; tippen
situar gleichrichten; kalibrieren ablagern; ablegen; abstellen; abstreifen; anbringen; aufbewahren; aufheben; aufstellen; ausfindig machen; austreiben; beisetzen; bergen; betten; bewahren; brühen; deponieren; einordnen; einräumen; einrücken; einstellen; einteilen; einweisen; fügen; gruppieren; herstellen; hinlegen; hinstellen; installieren; lagern; laichen; legen; lokalisieren; niederlegen; räumlich anordnen; schalten; schlingen; setzen; stationieren; stecken; stellen; unteraus legen; unterbringen; vergeben; verlegen
tantear gleichrichten; kalibrieren anklopfen; sondieren

Synoniemen voor "kalibrieren":


Wiktionary: kalibrieren

kalibrieren
verb
  1. (von Messgeräten) durch Messung von Gegenständen mit bekannten Werten einstellen, ohne in den Messprozess einzugreifen

Cross Translation:
FromToVia
kalibrieren calibrar calibrate — to check or adjust by comparison with a standard
kalibrieren aforar; calibrar ijken — meting op juiste schaal brengen