Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Belehrung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Belehrung (Duits) in het Spaans

Belehrung:

Belehrung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Belehrung (Zurechtweisung; Verweis; Tadel; Rüge)
    el reproche; la reprimenda; la recriminación; la amonestación; la reprobación

Vertaal Matrix voor Belehrung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amonestación Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Ermahnung; Mahnung; Tadel; Verwarnung; Zurechtweisung
recriminación Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Gegenbeschuldigung; Gegenforderung; Gegenklage
reprimenda Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Ausputzer; Bestrafung; Ermahnung; Rakete; Rüffel; Rüge; Standpauke; Tadel; Verweis; Zurechtweisung
reprobación Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Strafrede; Verketzerung
reproche Belehrung; Rüge; Tadel; Verweis; Zurechtweisung Beanstandung; Beschwerde; Bestrafung; Ermahnung; Klage; Krankheit; Leiden; Rüffel; Rüge; Tadel; Verweis; Verübeln; Vorwurf; Zurechtweisung; jemandem etwas übelnehmen; Ärgernis; Übel

Synoniemen voor "Belehrung":


Wiktionary: Belehrung

Belehrung
noun
  1. Vermittlung von Kenntnissen; abwertend: Zurechtweisung