Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gattung (Duits) in het Spaans

Gattung:

Gattung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gattung (Sorte; Typ; Art)
    el tipo; la categoría; el género; la clase
    • tipo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
    • género [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clase [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Gattung (Geschlecht)
    el género; el sexo; la raza; la familia; la generación; el género gramatical
  3. die Gattung (Sorte)
    la clase; la suerte; la categoría; el género; el carácter
    • clase [la ~] zelfstandig naamwoord
    • suerte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • categoría [la ~] zelfstandig naamwoord
    • género [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carácter [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Gattung (Volksstamm; Stamm; Rasse; )
    la tribu
    • tribu [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Gattung

Vertaal Matrix voor Gattung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carácter Gattung; Sorte Art; Charakter; Drucktype; Gemüt; Gemütsart; Gesinnung; Natur; Neigung; Persönlichkeit; Schrift; Schrifttype; Schriftzeigen; Seele; Sinnesart; Temperament; Tendenz; Wesen; Zeichen
categoría Art; Gattung; Sorte; Typ Abteilung; Begleitung; Ensemble; Farbkategorie; Gemeinde; Geschäftsstelle; Gesellschaft; Gesellschaftsschicht; Grad; Gradation; Gruppe; Horde; Kategorie; Klasse; Niveau; Position; Rang; Rangordnung; Schar; Schicht; Schub; Sektion; Stamm; Stand; Stellung; Titel; Trupp
clase Art; Gattung; Sorte; Typ Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gesellschaftsschicht; Gruppe; Horde; Hörsaal; Kategorie; Klasse; Klassenlokal; Klassenzimmer; Kolleg; Kollege; Kollegium; Kurs; Lehre; Lehrprogramm; Objektklasse; Position; Rang; Rangordnung; Schar; Schicht; Schub; Schuljahr; Schulraum; Schulstunde; Schulzimmer; Stamm; Stand; Stunde; Trupp; Unterricht; Unterrichtsprogramm; Unterrichtsstunde; Unterrrichtsraum; Vorlesung in der Universität
familia Gattung; Geschlecht Dynastie; Familie; Sippe; Sippschaft; Stammhaus; Verwandtschaft
generación Gattung; Geschlecht Altertum; Antike; Generation; Geschlecht
género Art; Gattung; Geschlecht; Sorte; Typ Besitz; Besitztum; Eigentum; Genre; Geschäftsverkehr; Handel; Handelsverkehr
género gramatical Gattung; Geschlecht
raza Gattung; Geschlecht Art; Schlag; Sorte
sexo Gattung; Geschlecht Sex
suerte Gattung; Sorte Erfolg; Extraprofit; Gelegenheitskauf; Gelegenheitskäufe; Glück; Glücksfall; Glücksfälle; Glückstreffer; Los des Lebens; Schicksal; Treffer; Vermögen; Zufall; Zufallstreffer; Zufälligkeit; kleiner Profit; unerwarteter Vorteil; unerwartetes Glück
tipo Art; Gattung; Sorte; Typ Bekanntgabe; Bekanntmachung; Bruchschrift; Bruder; Bursche; Druckbuchstabe; Druckschrift; Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Erscheinen; Erscheinung; Erzeugnis; Figur; Form; Gebilde; Geck; Geschöpf; Geselle; Gestalt; Individuum; Kauz; Kerl; Kerlchen; Mann; Meldung; Mensch; Menschenkind; Mitteilung; Person; Statur; Stutzer; Typ; Verlautbarung; Veröffentlichung; Vogel; Wesen; Wuchs
tribu Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Rasse; Stamm; Stammbuch; Volksstamm Schacht; Schaft; Stamm
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
categoría Kategorie
familia Familie
género intelectual Gattung

Synoniemen voor "Gattung":


Wiktionary: Gattung

Gattung
noun
  1. eine Art im generellen Sinn
  2. Biologie, Systematik: taxonomische Kategorie, die einander sehr nahestehende Arten zusammenfasst

Cross Translation:
FromToVia
Gattung especie soort — een groep voorwerpen die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen
Gattung especie geslacht — (biologisch) genus
Gattung especie; género; calaña acabit — désuet|fr Décrit la nature, ou la bonne qualité ou mauvaise de certaines choses.
Gattung género genreensemble d’êtres, ou de choses, caractériser par un ou des traits communs.