Duits

Uitgebreide vertaling voor Herrscher (Duits) in het Spaans

Herrscher:

Herrscher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Herrscher (Herr; Fürst; König; Gebieter)
    el señor; el caballero; el maestro; el hombre; el dueño; el rey; el soberano; el profesor; el docente
    • señor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • caballero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • maestro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hombre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • dueño [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rey [el ~] zelfstandig naamwoord
    • soberano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • profesor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • docente [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Herrscher (Monarch; König; Majestät; )
    el soberano; el rey; el monarca; la majestad
    • soberano [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rey [el ~] zelfstandig naamwoord
    • monarca [el ~] zelfstandig naamwoord
    • majestad [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Herrscher (Chef; Fürst; Herr; )
    el jefe; el patrón; el gerente; el maestro; el director; el patrono; la directora; el mentor
    • jefe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • patrón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gerente [el ~] zelfstandig naamwoord
    • maestro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • director [el ~] zelfstandig naamwoord
    • patrono [el ~] zelfstandig naamwoord
    • directora [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mentor [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Herrscher (Gebieter; Führer; Gewalthaber)
    el jefe; el comandante; el capataz
    • jefe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • comandante [el ~] zelfstandig naamwoord
    • capataz [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Herrscher (Gewaltherrscher; Gebieter)
    el soberano; el usurpador
  6. der Herrscher (Majestät; Fürst; Hoheit)
    la majestad
  7. der Herrscher (Fürst; Statthalter; Regent; Gouverneur; Generalgouverneur)
    el regente; la regenta; el gobernador; el virrey
    • regente [el ~] zelfstandig naamwoord
    • regenta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gobernador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • virrey [el ~] zelfstandig naamwoord

Herrscher [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Herrscher (Regenten)
    la regenta
    • regenta [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Herrscher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caballero Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Bruder; Bursche; Freiherr; Funktionär; Geselle; Herr; Junker; Kerl; Kerlchen; Landjunker; Mann; Mitarbeiter des Stabes; Offizier; Reiter; Ritter; Subjekt
capataz Führer; Gebieter; Gewalthaber; Herrscher Anführer; Aufseher; Boss; Chef; Gruppenleiter; Haupt; Hauptmann; Häupter; Hüttenmeister; Kolonnenführer; Leiter; Meister; Obergehilfe; Obergeselle; Partieführer; Polier; Schachtmeister; Sägemeister; Vorarbeiter; Vordermann; Vorman der Rammbaustelle; Vormann; Werkmeister; jemand die Aufsicht führt über
comandante Führer; Gebieter; Gewalthaber; Herrscher Anführer; Anführerin; Chef; Chefin; Drache; Feldherr; Flieger; Flugkapitän; Flugzeugkapitän; Führer; Gebieter; General; Geschützführer; Haupt; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Hauptmänner; Kapitän; Kommandant; Kommandeur; Leiter; Leiterin; Major; Oberfeldwebel; Oberster chef; Pilot; Schiffskapitän; Vorstand
director Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Abteilungsleiter; Abteilungsleiterin; Anführer; Chauffeur; Chef; Chefin; Chefredakteur; Direktor; Fahrer; Führer; Gebieter; Geschäftsführer; Geschäftsführerin; Gouverneur; Haupt; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Hauptschriftleiter; Landvogt; Leiter; Leiterin; Lenker; Politiker; Staatsmann; Statthalter; Topfrau; Topmann; VIP; Vorstand
directora Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Anfang; Anfang einer Brief; Chefin; Direktorin; Haupt; Hauptmann; Leiterin; Schuldirektorin; Titel; Überschrift
docente Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Lehrer; Lehrkraft
dueño Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Freiherr; Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Junker; Landjunker; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer; Verleier; Vermieter
gerente Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Abteilungsleiter; Abteilungsleiterin; Anführer; Bevollmächtigte; Chauffeur; Chef; Direktor; Fahrer; Führer; Gebieter; Geschäftsführer; Geschäftsführerin; Gouverneur; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Konkurrenzverwalter; Landvogt; Leiter; Lenker; Manager; Nachlaßpfleger; Politiker; Staatsmann; Statthalter; Vorsitzender; Vorstand
gobernador Fürst; Generalgouverneur; Gouverneur; Herrscher; Regent; Statthalter Gouverneur; Landvogt; Regierende; Statthalter
hombre Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Bruder; Bursche; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Freund; Gatte; Gefährte; Gemahl; Geselle; Gestalt; Herr; Herrschaft; Individuen; Individuum; Kerl; Kerlchen; Kumpel; Mann; Mensch; Menschenkind; Partner; Person; Sterbliche; Subjekt; Teilhaber; Typ; Weib; Wesen; männliche Person
jefe Chef; Führer; Fürst; Gebieter; Gewalthaber; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Anfang; Anfang einer Brief; Anführer; Boss; Chef; Chefin; Führer; Gebieter; Gouverneur; Haupt; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Hüttenmeister; Kolonnenführer; Landvogt; Leiter; Leiterin; Meister; Partieführer; Polier; Schachtmeister; Stammeshäuptling; Statthalter; Sägemeister; Titel; Topfrau; Topmann; VIP; Vorarbeiter; Vorgesetzte; Vormann; Vorstand; Vorsteher; Werkmeister; Überschrift
maestro Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; König; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Ausbilder; Erzieher; Herr Lehrer; Jurist; Lehrer; Lehrkraft; Lehrmeister; Maestro; Magister; Meister; Rechtsanwalt; Rechtsgelehrte; Rechtskundige; Schulmeister
majestad Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch Ehrfurcht gebietend; Feier; Feierlichkeit; Festlichkeit; Formalität; Förmlichkeit; Herrlichkeit; Pracht; Prozession; Stattlichkeit; Vierung; Vornehmheit; Würde; Zeremonie
mentor Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Anführer; Ausbilder; Chef; Führer; Gebieter; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Lehrer; Lehrkraft; Lehrmeister; Leiter; Lotse; Reiseführer; Vorstand
monarca Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch
patrono Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Arbeitgeber; Chefs; Modellblatt; Muster; Schnittmuster; Schutzheiligen
patrón Chef; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorsteher Beispiel; Cafébesitzer; Chef; Dessin; Entwurf; Exempel; Exemplar; Hauswirt; Kneipenbesitzer; Kommandoflagge; Master; Modell; Motiv; Muster; Probe; Schankwirt; Schnitt; Schnittmuster; Topfrau; Topmann; VIP; Vermieter; Vorbild; Vorgesetzte; Vorsteher; Wirt; Zeichnung; Zimmervermieter
profesor Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Lehrer; Lehrkraft
regenta Fürst; Generalgouverneur; Gouverneur; Herrscher; Regent; Regenten; Statthalter
regente Fürst; Generalgouverneur; Gouverneur; Herrscher; Regent; Statthalter Deichgraf; Gouverneur; Landvogt; Schultheiß; Schulze; Statthalter
rey Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch Freiherr; Junker; Landjunker
señor Fürst; Gebieter; Herr; Herrscher; König Bruder; Bursche; Geselle; Herr; Junker; Kerl; Kerlchen; Landjunker; Mann; Subjekt; mein Herr
soberano Fürst; Gebieter; Gewaltherrscher; Herr; Herrscher; Hoheit; König; Majestät; Monarch Alleinherrscher; Autorität; Befehlshaber; Diktator; Freiherr; Gouverneur; Herr; Junker; Kapazität; Landjunker; Landvogt; Statthalter; Subjekt
usurpador Gebieter; Gewaltherrscher; Herrscher Usurpator
virrey Fürst; Generalgouverneur; Gouverneur; Herrscher; Regent; Statthalter Gouverneur; Landvogt; Statthalter; Vizekönig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
docente lehrend; unterrichtend
soberano ansehnlich; aristokratisch; distingiert; fürstlich; gepflegt; königlich; royal; souverän; vornehm

Synoniemen voor "Herrscher":


Wiktionary: Herrscher

Herrscher
noun
  1. das Oberhaupt eines Stammes, Volkes, Reiches oder Landes

Cross Translation:
FromToVia
Herrscher gobernante ruler — person who rules or governs

Computer vertaling door derden: