Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Knöchel

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Knöchel

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Knöchel:
- nudillo; hueso
- nudillos; huesos
Wiktionary:
- Knöchel → tobillo
- Knöchel → tobillo, nudillo

Duits

Uitgebreide vertaling voor Knöchel (Duits) in het Spaans

Knöchel:

Knöchel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Knöchel (Knöchelgelenk)
el nudillo
- nudillo [el ~] zelfstandig naamwoord
der Knöchel
el nudillo; el hueso
- nudillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- hueso [el ~] zelfstandig naamwoord

Knöchel [die ~] zelfstandig naamwoord

die Knöchel
el nudillos; el huesos
- nudillos [el ~] zelfstandig naamwoord
- huesos [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knöchel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hueso	Knöchel	Fruchtkern; Gebeine; Kern; Knochen; Nuß; Stein
huesos	Knöchel	Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett
nudillo	Knöchel; Knöchelgelenk	Angehörige; Mitglied; Penis; Pimmel; Rute; Schwanz
nudillos	Knöchel

Synoniemen voor "Knöchel":

Fessel; Fußgelenk; Fußknöchel; Gelenk

Wiktionary: Knöchel

Knöchel

noun

vorspringender Knochen am Fußansatz
- Knöchel → tobillo

Cross Translation:

From	To	Via
• Knöchel	→ tobillo	↔ ankle — joint between foot and leg
• Knöchel	→ nudillo	↔ knokkel — het gewricht dat de vingers met de hand verbindt, vooral zichtbaar als men de vingers buigt
• Knöchel	→ tobillo	↔ enkel — gewricht dat de voet met het been verbindt
• Knöchel	→ tobillo	↔ cheville — Articulation.