Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. korken:
  2. Korken:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Korken (Duits) in het Spaans

korken:

korken werkwoord (korke, korkst, korkt, korkte, korktet, gekorkt)

  1. korken
    encorchar

Conjugations for korken:

Präsens
  1. korke
  2. korkst
  3. korkt
  4. korken
  5. korkt
  6. korken
Imperfekt
  1. korkte
  2. korktest
  3. korkte
  4. korkten
  5. korktet
  6. korkten
Perfekt
  1. bin gekorkt
  2. bist gekorkt
  3. ist gekorkt
  4. sind gekorkt
  5. seid gekorkt
  6. sind gekorkt
1. Konjunktiv [1]
  1. korke
  2. korkest
  3. korke
  4. korken
  5. korket
  6. korken
2. Konjunktiv
  1. korkte
  2. korktest
  3. korkte
  4. korkten
  5. korktet
  6. korkten
Futur 1
  1. werde korken
  2. wirst korken
  3. wird korken
  4. werden korken
  5. werdet korken
  6. werden korken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde korken
  2. würdest korken
  3. würde korken
  4. würden korken
  5. würdet korken
  6. würden korken
Diverses
  1. kork!
  2. korkt!
  3. korken Sie!
  4. gekorkt
  5. korkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor korken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encorchar korken

Korken:

Korken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Korken (Stöpsel; Propfen)
    la tapa de corcho; el corcho; el tapón de corcho

Vertaal Matrix voor Korken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corcho Korken; Propfen; Stöpsel Kork; Schwimmer
tapa de corcho Korken; Propfen; Stöpsel
tapón de corcho Korken; Propfen; Stöpsel

Synoniemen voor "Korken":


Wiktionary: Korken


Cross Translation:
FromToVia
Korken corcho; tapón bung — stopper
Korken corcho cork — bottle stopper
Korken corcho kurk — een van kurk gemaakte soort afdichting voor flessen
Korken tapón; corcho bouchon — Objet qui sert à boucher

Computer vertaling door derden: