Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Krampe:
  2. krampen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Krampe (Duits) in het Spaans

Krampe:

Krampe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Krampe (Wundklammer)
    la pequeña grapa
  2. die Krampe (Klampe; Milbe; Falle; Klemme)
    la clavija; la grapa; el cepo; el borne; la brazadera; la abrazadera; la presilla; la mitra
    • clavija [la ~] zelfstandig naamwoord
    • grapa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cepo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • borne [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brazadera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • abrazadera [la ~] zelfstandig naamwoord
    • presilla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mitra [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Krampe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrazadera Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Klammer; Klampe; Kuhklaue
borne Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe
brazadera Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus
cepo Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Ausschank; Café; Fußeisen; Fußfessel; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kneipe; Krug; Lokalität; Opferbüchse; Radklemme; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus
clavija Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Anstecknadel; Ausschank; Bolz; Brieftasche; Café; Feder; Flaum; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Geldbeutel; Geldbörse; Geldsorte; Geldstück; Griffel; Haarnadel; Keil; Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kneipe; Krug; Lokalität; Münze; Nadel; Nagel; Pfennig; Pflock; Portemonaie; Schankwirtschaft; Schenke; Sicherheitsnadel; Sicherheitsstift; Sicherungsschraube; Spange; Spieß; Stecknadel; Stift; Wirtschaft; Wirtshaus; Zapfen; kleine Nadel
grapa Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Heftklammer; Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kneipe; Krug; Lokalität; Masche; Schankwirtschaft; Schenke; Stich; Wirtschaft; Wirtshaus; klammern; nähen
mitra Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Bischofsmütze; Inful; Mitra; Steißbeine
pequeña grapa Krampe; Wundklammer
presilla Falle; Klampe; Klemme; Krampe; Milbe Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Klammer; Klammerhaken; Klemme; Klemmhefter; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus

Wiktionary: Krampe


Cross Translation:
FromToVia
Krampe grapa; laña parenthèse — incise dans la phrase

krampen:

krampen werkwoord (krampe, krampst, krampt, krampte, kramptet, gekrampt)

  1. krampen (verklammern; strecken; spannen; )
    enganchar; lañar

Conjugations for krampen:

Präsens
  1. krampe
  2. krampst
  3. krampt
  4. krampen
  5. krampt
  6. krampen
Imperfekt
  1. krampte
  2. kramptest
  3. krampte
  4. krampten
  5. kramptet
  6. krampten
Perfekt
  1. habe gekrampt
  2. hast gekrampt
  3. hat gekrampt
  4. haben gekrampt
  5. habt gekrampt
  6. haben gekrampt
1. Konjunktiv [1]
  1. krampe
  2. krampest
  3. krampe
  4. krampen
  5. krampet
  6. krampen
2. Konjunktiv
  1. krampte
  2. kramptest
  3. krampte
  4. krampten
  5. kramptet
  6. krampten
Futur 1
  1. werde krampen
  2. wirst krampen
  3. wird krampen
  4. werden krampen
  5. werdet krampen
  6. werden krampen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde krampen
  2. würdest krampen
  3. würde krampen
  4. würden krampen
  5. würdet krampen
  6. würden krampen
Diverses
  1. kramp!
  2. krampt!
  3. krampen Sie!
  4. gekrampt
  5. krampend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor krampen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enganchar Anhaken; Ankoppeln; Festhaken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enganchar anspannen; aufziehen; dehnen; fortziehen; krampen; spannen; strecken; verklammern anhaken; anheften; anhängen; ankleben; ankoppeln; ankuppeln; anspannen; aufkleben; einspannen; festhaken; festheften; festkleben; haken; heften; keilen; klammern; koppeln; kuppeln; schanghaien; umklammern; zwängen
lañar anspannen; aufziehen; dehnen; fortziehen; krampen; spannen; strecken; verklammern anspannen; aufziehen; beziehen; dehnen; spannen; strecken