Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: Messe

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: Messe

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Messe:
  2. messen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Messe (Duits) in het Spaans

Messe:

Messe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Messe (Gottesdienst; Dienst)
    el empleo; la misa; la ayuda
    • empleo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • misa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ayuda [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Messe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ayuda Dienst; Gottesdienst; Messe Arbeitslosengeld; Arbeitslosenhilfe; Arbeitslosenunterstützung; Assistent; Assistenz; Aushilfe; Austräger; Bauernknecht; Bedienung; Beihilfe; Beistand; Dienst; Dienstleistung; Erleichterung; Familienfürsorge; Familienhilfe; Fürsorge; Gebäudereiniger; Gehilfe; Gehilfin; Geselle; Gestell; Halt; Handreichung; Helfer; Hilfe; Hilfeleistung; Hilfsaktion; Hilfsmittel; Knecht; Kundendienst; Linderung; Milderung; Mitarbeiter; Mithilfe; Putzfrau; Sekundant; Service; Sozialhilfe; Sozialhilferegelung; Stallknecht; Stütze; Träger; Unterstützung; Wohlfahrtssorge
empleo Dienst; Gottesdienst; Messe Arbeit; Arbeitsplatz; Arbeitsplätze; Arbeitsverhältnis; Aufgabe; Beschäftigung; Dienststelle; Dienstverhältnis; Freizeitbeschäftigung; Funktion; Leistung; Lohnarbeit; Position; Stelle; Stellung; Tat; Tätigkeit; Verwendung; Wirkungskreis
misa Dienst; Gottesdienst; Messe
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
ayuda Hilfe; Onlinehilfe

Synoniemen voor "Messe":


Wiktionary: Messe

Messe
noun
  1. Religion: christliche Gottesdienstform, die aus Wortgottesdienst und Eucharistiefeier besteht
  2. Wirtschaft: Warenschau
Cross Translation:
FromToVia
• Messe → misa ↔ Mass — (Roman Catholic Church) the principal liturgical service
• Messe → servicio religioso ↔ church — worship service
• Messe → feria de muestras ↔ fair — professional event, trade fair
• Messe → feria ↔ trade fair — exhibition for a particular field
• Messe → misa ↔ mis — een godsdienstoefening in de katholieke kerk, een eucharistieviering
• Messe → feria ↔ beurs — bijeenkomst waar producenten van een bepaald vakgebied meest nieuwe producten tentoonspreiden
• Messe → feria ↔ foire — assemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce.

messen:

messen werkwoord (messe, meßt, maß, maßt, gemessen)

  1. messen (kartieren; vermessen; bemessen; aufmessen)
    trazar el mapa de; levantar un plano de; hacer un mapa de; levantar un mapa

Conjugations for messen:

Präsens
  1. messe
  2. meßt
  3. meßt
  4. messen
  5. messt
  6. messen
Imperfekt
  1. maß
  2. maßt
  3. maß
  4. massen
  5. maßt
  6. massen
Perfekt
  1. habe gemessen
  2. hast gemessen
  3. hat gemessen
  4. haben gemessen
  5. habt gemessen
  6. haben gemessen
1. Konjunktiv [1]
  1. messe
  2. messest
  3. messe
  4. messen
  5. messet
  6. messen
2. Konjunktiv
  1. mäße
  2. mäßest
  3. mäße
  4. mäßen
  5. mäßt
  6. mäßen
Futur 1
  1. werde messen
  2. wirst messen
  3. wird messen
  4. werden messen
  5. werdet messen
  6. werden messen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde messen
  2. würdest messen
  3. würde messen
  4. würden messen
  5. würdet messen
  6. würden messen
Diverses
  1. mess!
  2. messt!
  3. messen Sie!
  5. gemessen
  6. messend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor messen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacer un mapa de aufmessen; bemessen; kartieren; messen; vermessen
levantar un mapa aufmessen; bemessen; kartieren; messen; vermessen
levantar un plano de aufmessen; bemessen; kartieren; messen; vermessen
trazar el mapa de aufmessen; bemessen; kartieren; messen; vermessen

Synoniemen voor "messen":


Wiktionary: messen

messen
verb
  1. transitiv: eine Größe mit Hilfe eines Maßes bestimmen
Cross Translation:
FromToVia
• messen → competir ↔ compete — to contend
• messen → medir ↔ gauge — measure
• messen → medir ↔ measure — ascertain the quantity of a unit
• messen → cronometrar ↔ time — to measure time
• messen → medir; tomar la medida ↔ mesurer — Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure.

Verwante vertalingen van Messe







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0405 seconde
Page rendered in 1.0 seconds