Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. PC:
  2. Wiktionary:
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. PC:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor PC (Duits) in het Spaans

pc:


Synoniemen voor "pc":


PC:

PC [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der PC (Computer; elektronische Datenverarbeitungsanlage; EDV; Datenverarbeitungsanlage)
    el ordenador; el computador
  2. der PC (Personalcomputer)
    el ordenador; la computadora
  3. der PC (Personalcomputer)
    el equipo; la PC
    • equipo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • PC [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor PC:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
PC PC; Personalcomputer Computer
computador Computer; Datenverarbeitungsanlage; EDV; PC; elektronische Datenverarbeitungsanlage Rechenmaschine; Rechner
computadora PC; Personalcomputer Rechenmaschine; Rechner
equipo PC; Personalcomputer Apparat; Apparatur; Ausrüstung; Ausrüstungsstück; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Ausstattungsstück; Computersystem; Fußballmannschaft; Gerät; Girlande; Gruppe; Mannschaft; Maschine; Partei; Team; Verzierung; Zierde
ordenador Computer; Datenverarbeitungsanlage; EDV; PC; Personalcomputer; elektronische Datenverarbeitungsanlage Computer; Rechenmaschine; Rechner

Synoniemen voor "PC":


Wiktionary: PC

PC
noun
  1. Personalcomputer (auch: Heimcomputer); eine Klasse wenig leistungsfähiger, preiswerter Computer für den Heimgebrauch



Spaans

Uitgebreide vertaling voor PC (Spaans) in het Duits

pc:


Synoniemen voor "pc":


PC:

PC [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la PC (equipo)
    der PC; der Personalcomputer
  2. la PC

Vertaal Matrix voor PC:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Computer computador; ordenador; ordenadores
PC PC; equipo computador; computadora; ordenador
Personalcomputer PC; equipo computadora; ordenador
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Computer PC máquina

Wiktionary: PC


Cross Translation:
FromToVia
PC infantile Zerebralparese cerebral palsy — group of non-contagious conditions