Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Zoek: aufdrängen

Duitse en Spaanse zoekresultaten voor: aufdrängen

Overzicht

Duits naar Spaans: Meer gegevens...

Aufdrängen:
- obligación; imposición
Wiktionary:
- aufdrängen → imponer
- aufdrängen → imponer, obligar

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufdrängen (Duits) in het Spaans

Aufdrängen:

Aufdrängen [das ~] zelfstandig naamwoord

Aufdrängen
la obligación; la imposición
- obligación [la ~] zelfstandig naamwoord
- imposición [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Aufdrängen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
imposición	Aufdrängen	Abgabe; Anlage; Anordnen; Auferlegung; Einfuhrzoll; Einlage; Einlegung; Einzahlung; Gebühr; Gebührenerhebung; Geldanlage; Investierung; Investition; Kosten; Steuer; Taxe; Vorschreiben
obligación	Aufdrängen	Erfordernis; Gebot; Gebundenheit; Gelöbnis; Gelübde; Pflicht; Schuldbrief; Schuldschein; Verbindlichkeit; Verpflichtung; Versprechen

Wiktionary: aufdrängen

aufdrängen

verb

transitiv: jemanden oder etwas über ein erwünschtes Maß hinaus zukommen lassen
- aufdrängen → imponer

Cross Translation:

From	To	Via
• aufdrängen	→ imponer	↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens
• aufdrängen	→ obligar	↔ obliger — Mettre quelqu’un dans l’obligation de faire ou de dire quelque chose. (Sens général).