Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. kleben:
  2. Kleben:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kleben (Duits) in het Spaans

kleben:

kleben werkwoord (klebe, klebst, klebt, klebte, klebtet, geklebt)

  1. kleben (festkleben; ankleben; leimen; anleimen)
    fijar; pegar
  2. kleben (heften; ankleben; leimen; )
    encolar; pegar; pegarse
  3. kleben (ankleben; haften; anleimen; leimen; festkleben)
    pegarse; pegar
  4. kleben
    pegar

Conjugations for kleben:

Präsens
  1. klebe
  2. klebst
  3. klebt
  4. kleben
  5. klebt
  6. kleben
Imperfekt
  1. klebte
  2. klebtest
  3. klebte
  4. klebten
  5. klebtet
  6. klebten
Perfekt
  1. habe geklebt
  2. hast geklebt
  3. hat geklebt
  4. haben geklebt
  5. habt geklebt
  6. haben geklebt
1. Konjunktiv [1]
  1. klebe
  2. klebest
  3. klebe
  4. kleben
  5. klebet
  6. kleben
2. Konjunktiv
  1. klebte
  2. klebtest
  3. klebte
  4. klebten
  5. klebtet
  6. klebten
Futur 1
  1. werde kleben
  2. wirst kleben
  3. wird kleben
  4. werden kleben
  5. werdet kleben
  6. werden kleben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kleben
  2. würdest kleben
  3. würde kleben
  4. würden kleben
  5. würdet kleben
  6. würden kleben
Diverses
  1. kleb!
  2. klebt!
  3. kleben Sie!
  4. geklebt
  5. klebend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kleben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fijar Befestigen
pegarse Anheften; Ankleben; Kleben; Plakken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
encolar ankleben; anleimen; festkleben; heften; kleben; leimen; zusammenkleben kitten
fijar ankleben; anleimen; festkleben; kleben; leimen Herr sein über; an einander befestigen; anbinden; anheften; anketten; anlegen; anstecken; ausbessern; ausfindig machen; ausmachen; bedingen; befehlen; befestigen; beglaubigen; bestimmen; bestätigen; deichseln; determinieren; dokumentieren; erfassen; ergreifen; erneuern; ertappen; erwischen; fangen; fassen; festbinden; festhaken; festhalten; festheften; festlegen; festmachen; festsetzen; feststecken; feststellen; fixen; flicken; gebieten; gutmachen; heften; herrschen über; hinkriegen; innovieren; klammern; lokalisieren; mit einer Stecknadel befestigen; montieren; reparieren; restaurieren; schnappen; verankern; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen
pegar ankleben; anleimen; festkleben; haften; heften; kleben; leimen; zusammenkleben abhandenmachen; abschmeicheln; an einander befestigen; anheften; ankleben; antun; aufkleben; auspfählen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; einfügen; einhämmern; einkleben; einrammen; erbetteln; erregen; etikettieren; festheften; festkleben; festmachen; fundieren; hauen; heften; hämmern; jemandem zurichten; kitten; klammern; rammen; rühren; schlagen; treffen; zusammenkleben
pegarse ankleben; anleimen; festkleben; haften; heften; kleben; leimen; zusammenkleben anbacken; animieren; anspornen; ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; ermuntern; ermutigen; festkleben; hintergehen; motivieren; prellen; stimulieren; verladen; zusammenkleben; übervorteilen

Synoniemen voor "kleben":


Wiktionary: kleben


Cross Translation:
FromToVia
kleben adherirse; pegarse adhere — To stick fast or cleave
kleben pegar stick — to glue; to adhere (transitive)
kleben pegarse stick — to become attached, to adhere (intransitive)
kleben pegar kleven — (overgankelijk) met een lijm bevestigen
kleben pegar collerjoindre et faire tenir deux choses ensemble avec de la colle.

Kleben:

Kleben [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kleben (Plakken; Ankleben)
    el el pegar; el pegarse
    • el pegar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pegarse [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kleben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
el pegar Ankleben; Kleben; Plakken
pegarse Ankleben; Kleben; Plakken Anheften; Ankleben
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pegarse anbacken; animieren; ankleben; anleimen; anspornen; ausnehmen; begaunern; bemogeln; bescheißen; beschummeln; beschwindeln; betrügen; ermuntern; ermutigen; festkleben; haften; heften; hintergehen; kleben; leimen; motivieren; prellen; stimulieren; verladen; zusammenkleben; übervorteilen

Synoniemen voor "Kleben":

  • Festkleben; Verkleben