Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uniform:
  2. Uniform:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor uniform (Duits) in het Spaans

uniform:

uniform bijvoeglijk naamwoord

  1. uniform (einförmig; einheitlich; gleichförmig)
    uniforme

Vertaal Matrix voor uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniforme Anzug; Kleid; Kleidertracht; Kostüm; Smoking; Tracht; Trachtenkleidung; Uniform; folkloristisches Kostüm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniforme einförmig; einheitlich; gleichförmig; uniform beständig; dasselbe; derselbe; dieselbe; einander entsprechend; einander gleich; einförmig; einheitlich; gleich; gleichartig; gleichbleibend; gleichförmig; gleichwertig; identisch; unverändert

Synoniemen voor "uniform":


Wiktionary: uniform

uniform
adjective
  1. gleichartig gestaltet

Cross Translation:
FromToVia
uniform uniforme uniformecostume dont la forme, la couleur, les dispositions sont les mêmes pour tous ceux qui faire partie d’un même groupe.

Uniform:

Uniform [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Uniform (Kostüm; Anzug; Kleid; Smoking)
    el uniforme

Vertaal Matrix voor Uniform:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniforme Anzug; Kleid; Kostüm; Smoking; Uniform Kleidertracht; Tracht; Trachtenkleidung; folkloristisches Kostüm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uniforme beständig; dasselbe; derselbe; dieselbe; einander entsprechend; einander gleich; einförmig; einheitlich; gleich; gleichartig; gleichbleibend; gleichförmig; gleichwertig; identisch; uniform; unverändert

Synoniemen voor "Uniform":

  • Dienstanzug; Dienstkleidung; Einheitskleidung; Kluft; Livree; Montur

Wiktionary: Uniform

Uniform
noun
  1. einheitlicher Anzug, Bekleidung

Cross Translation:
FromToVia
Uniform uniforme uniform — distinctive outfit as a means of identifying members of a group

Verwante vertalingen van uniform