Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Andrag:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Andrag (Duits) in het Spaans

Andrag:

Andrag [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Andrag (Antrieb)
    la ansia; el afán; el impulso; la necesidad
    • ansia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • afán [el ~] zelfstandig naamwoord
    • impulso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • necesidad [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Andrag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afán Andrag; Antrieb Ambition; Andrang; Antrieb; Begehr; Begehren; Begierde; Bemühen; Bestreben; Bestrebung; Bienenfleiß; Drang; Dringlichkeit; Ehrgeiz; Eifer; Eile; Emsigkeit; Flinkheit; Gehetz; Geschlechtstrieb; Geschwindigkeit; Gewandtheit; Gier; Hast; Hetze; Leidenschaft; Leidenschaftlichkeit; Lust; Rackern; Raschheit; Schinderei; Schnelligkeit; Schufterei; Streben; Tempo; Trieb; Verlangen; Wunsch; Zügigkeit; ein großes Verlangen; Überstürzung
ansia Andrag; Antrieb Begehr; Begehren; Begierde; Gier; Lust; Schmachten; Sich sehnen nach; Verlangen; Verlangt; Wunsch; ein großes Verlangen
impulso Andrag; Antrieb Ahnung; Anregung; Anreiz; Ansporn; Anstoß; Einfall; Eingebung; Ermunterung; Ermutigung; Impuls; Initiative; Instinkt; Intuition; Leidenschaft; Passion; Reiz; Stagnation; Stauen; Stauung; Stillstand; Stimulanz; Stockung; Triebkraft; Verstopfung; Vorgefühl
necesidad Andrag; Antrieb Armut; Bedarf; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Druck; Elend; Ermangelung; Gebrechen; Hilfebedürftigkeit; Hilfsbedürftigkeit; Kargheit; Katastrophe; Knappheit; Mangel; Mißgeschick; Not; Notsache; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schwäche; Seuche; Spärlichkeit; Unglück; elementare Sache; Ärmlichkeit