Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Gans:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gans (Duits) in het Spaans

Gans:

Gans [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gans (Gänschen)
    la oca; el ganso
    • oca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ganso [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Gans (Zicke; Klunte; Eselin)
    la chiva; la cabra
    • chiva [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cabra [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gans:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cabra Eselin; Gans; Klunte; Zicke Klunte; Zicke
chiva Eselin; Gans; Klunte; Zicke
ganso Gans; Gänschen Blödmann; Einfallspinsel; Tor; Tropf; Tölpel
oca Gans; Gänschen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ganso albern; bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; dumm; dämlich; einfältig; geisteskrank; geistesschwach; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; meschugge; närrisch; töricht; unklug; unvernüftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; übergeschnappt

Wiktionary: Gans

Gans
noun
  1. Zoologie: Unterfamilie der Entenvögel
  2. (umgangssprachlich) eine ganze Reihe von nicht unmittelbar verwandten Gattungen der Gänsevögel (Halslänge zwischen Ente und Schwan, Beine nicht ganz so kurz wie bei den Enten)

Cross Translation:
FromToVia
Gans ganso; oca; ánsar goose — a grazing waterfowl of the family Anatidae
Gans ganso; oca; ánsar oie — Oiseau

Verwante vertalingen van Gans