Duits

Uitgebreide vertaling voor Geiz (Duits) in het Spaans

Geiz:

Geiz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Geiz (Gier; Habgier)
    la codicia; el giro; la avaricia; la avidez; la hiena
    • codicia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • giro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • avaricia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • avidez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • hiena [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Geiz (Habgierigkeit; Knauserei)
    la avidez
    • avidez [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Geiz (Habgier; Knauserigkeit; Raffgier; Knauserei)
    la codicia; la avaricia; la avidez; la mezquindad; la tacañería; la roña; la mezquinidad; la roñosería; la cicatería

Vertaal Matrix voor Geiz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avaricia Geiz; Gier; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Geldgier; Gier; Habgier; Jauche; flüssiger Dünger
avidez Geiz; Gier; Habgier; Habgierigkeit; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Gier; Habgier; Jauche; flüssiger Dünger
cicatería Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier
codicia Geiz; Gier; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Gier; Habgier; Jauche; flüssiger Dünger
giro Geiz; Gier; Habgier Ausdruck; Bankgiro; Bezeichnung; Biegung; Drehung; Eurocheque; Formulierung; Giro; Girokonto; Kurve; Postcheck; Postscheckdienst; Redensart; Redewendung; Revolution; Rotation; Schwenkung; Schwung; Sprichwort; Torsion; Umbruch; Umdrehung; Umschwung; Umsturz; Wandlung; Wende; Wendepunkt; Wendung
hiena Geiz; Gier; Habgier Hyäne; Jauche; flüssiger Dünger
mezquindad Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Beschränktheit; Borniertheit; Bürgerlichkeit; Bürgerlichsein; Engstirnigkeit; Feigheit; Feigherzigkeit; Kargheit; Kleinheit; Kleinlichkeit; Kleinmütigkeit; Spießbürgerlichkeit; Spärlichkeit; Voreingenommenheit; Ängstlichkeit; Ärmlichkeit
mezquinidad Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Filzigkeit; Knauserei
roña Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Grind; Krätze; Räude
roñosería Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier
tacañería Geiz; Habgier; Knauserei; Knauserigkeit; Raffgier Filzigkeit; Knauserei

Synoniemen voor "Geiz":


Wiktionary: Geiz

Geiz
  1. heftiger Unwille etwas abzugeben

Cross Translation:
FromToVia
Geiz parsimonia parsimony — great reluctance to spend money unnecessarily
Geiz tacañería stinginess — lack of generosity
Geiz avaro avare — Personne avare.