Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Hinaufsteigen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hinaufsteigen (Duits) in het Spaans

Hinaufsteigen:

Hinaufsteigen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Hinaufsteigen (Emporsteigen; Ansteigung)
    el ascenso; el subir
    • ascenso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • subir [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hinaufsteigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ascenso Ansteigung; Emporsteigen; Hinaufsteigen Ansteigung; Besteigung; Ersteigung
subir Ansteigung; Emporsteigen; Hinaufsteigen Auffahren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
subir Stückchen mitfahren; abheben; akzelerieren; angehen; anheben; anhäufen; anlaufen; anschwellen; ansteigen; anwachsen; anziehen; aufarbeiten; aufbrechen; aufbringen; auffahren; aufführen; aufgehen; aufheben; aufholen; aufhöhen; aufrücken; aufschütten; aufstauben; aufsteigen; aufstocken; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwinden; aufwirbeln; aufziehen; ausbreiten; ausdehnen; ausheben; ausweiten; befördert werden; davontragen; einfahren; einläuten; einreiten; einschnauben; einschnupfen; eintreten; emporheben; emporsteigen; enstehen; entkeimen; entspringen; entstehen; erheben; erhöhen; errichten; erstehen; ersteigen; gelangen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herauftragen; herausquellen; hereinfahren; hereinreiten; hinaufbringen; hinauffahren; hinaufführen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinauflaufen; hinaufschrauben; hinaufsteigen; hineinfahren; hissen; hochheben; hochkrempeln; hochnehmen; hochschrauben; hochsteigen; hochziehen; im Anziehen steigen; nach oben schauen; schwellen; sich erheben; sicherheben; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; takeln; verbesseren; vergrößern; verkehren; vermehren; verwirken; wachsen; wallen; werden; winden; zunehmen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ascenso Sprung; Steigung