Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kötel (Duits) in het Spaans

Kötel:

Kötel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kötel (Kacke; Pup; Schmutz; )
    la mierda; la caca; el excrementos; el estiércol; la caguada; la cagarruta; la heces fecales

Vertaal Matrix voor Kötel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caca Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kothaufen; Scheiße
cagarruta Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Kothaufen
caguada Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
estiércol Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Dung; Dünger; Jauche; Mist; flüssiger Dünger
excrementos Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
heces fecales Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
mierda Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Ausscheidungen; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cagarruta vielsprecherei
mierda verdammt; verdammt noch mal