Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Lächeln:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lächeln (Duits) in het Spaans

Lächeln:

Lächeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Lächeln
    la sonrisa; la sonrisita; la risita
    • sonrisa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sonrisita [la ~] zelfstandig naamwoord
    • risita [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. Lächeln (Lachen; Grinsen; Gelächter)
    la risa; la risilla; el ataque de risa; el rictus

Vertaal Matrix voor Lächeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ataque de risa Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln Lachanfall; Lachkrampf
rictus Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln Grimasse; Grinsen
risa Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln Gekicher; Gelächter; Kichern; Lachen; Lacher
risilla Gelächter; Grinsen; Lachen; Lächeln Grimasse; Grinsen
risita Lächeln
sonrisa Lächeln
sonrisita Lächeln

Wiktionary: Lächeln

Lächeln
noun
  1. der Vorgang, bei dem lächeln wird

Cross Translation:
FromToVia
Lächeln sonrisa glimlach — een gelaatsuitdrukking die een geluidloze lach verraadt
Lächeln sonrisa smile — a happy face expression using mouth, but without producing voice
Lächeln sonrisa sourireaction de sourire ou son résultat.

Verwante vertalingen van Lächeln