Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Laufen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Laufen (Duits) in het Spaans

Laufen:

Laufen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Laufen (Gelaufe)
    el caminar; el marchar; el andar
    • caminar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marchar [el ~] zelfstandig naamwoord
    • andar [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. Laufen (Rennen)
    el correr
    • correr [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Laufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andar Gelaufe; Laufen
caminar Gelaufe; Laufen
correr Laufen; Rennen
marchar Gelaufe; Laufen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andar ausgehen; bummeln; gehen; im Schritt gehen; laufen; ludern; schreiten; sich fortbewegen; spazieren; spazierengehen; stapfen; steigen; wandern
caminar bummeln; herumschlendern; schlendern; spazieren; spazierengehen
correr abtropfen; anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; auslecken; bummeln; durchfallen; durchsickern; eilen; einRennenfahren; fliehen; fließen; flüchten; galoppieren; gehen; hasten; herauströpfeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; im Schritt gehen; jagen; laufen; lecken; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schreiten; schuften; sich fortbewegen; sickern; spazieren; spazierengehen; springen; sprinten; spritzen; spurten; strömen; stürzen; traben; triefen; tropfen; tröpfeln; wandern; wegdrängen; wegschieben; wettlaufen; wetzen; zumachen; zuziehen

Wiktionary: Laufen


Cross Translation:
FromToVia
Laufen footing; jogging running — sport
Laufen carrera; trayecto course — Action de courir, mouvement de celui qui court. (Sens général).

Verwante vertalingen van Laufen