Duits

Uitgebreide vertaling voor Rufen (Duits) in het Spaans

Rufen:

Rufen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Rufen (Ruf; Schrei; Schreien)
    la llamada; la convocatoria; el llamamiento; la convocación
  2. Rufen (Lockruf; Ruf; Schrei; )
    el silbato de reclamo; la llamada; el reclamo

Vertaal Matrix voor Rufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
convocación Ruf; Rufen; Schrei; Schreien Aufruf; Einberufung; Ruf; Stimme; Zusammenrufung
convocatoria Ruf; Rufen; Schrei; Schreien Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Ruf; Stimme
llamada Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien Anruf; Anrufen; Apell; Ehre; Klopfen; Lockpfeife; Name; Positionierung; Referenz; Reputation; Ruf; Schrei; Stimme; Telefonat; Telefongespräch; Telefoon; Verweisung; Überweisung
llamamiento Ruf; Rufen; Schrei; Schreien Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Ruf; Stimme
reclamo Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien Aas; Geschleppe; Lockmittel
silbato de reclamo Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien

Verwante vertalingen van Rufen