Duits

Uitgebreide vertaling voor Schalter (Duits) in het Spaans

Schalter:

Schalter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schalter (Knopf)
    el botón; el clec
    • botón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • clec [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schalter
    la ventanilla
  3. der Schalter
    el interruptor; el botón para encender la luz
  4. der Schalter
    la ventanillas; la taquillas
  5. der Schalter
    el conmutador
  6. der Schalter (Schlaaterr)
    el botones; el botoncitos

Vertaal Matrix voor Schalter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
botoncitos Schalter; Schlaaterr Drücker; Knöpfe
botones Schalter; Schlaaterr Drucker; Handgriff; Henkel; Page; Pikkolo; Stiel; Türgriff
botón Knopf; Schalter Blumenknospe; Druckknopf; Drücker; Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Knopf; Knospe; Kunstgriff; Maustaste; Stiel; Taste; Trick; Türgriff; Umschalter
botón para encender la luz Schalter
clec Knopf; Schalter Blumenknospe; Druckknopf; Knospe
conmutador Schalter Kommutator; Stromwechseler; Stromwender; Switch
interruptor Schalter Drücker; Knopf; Längsbuhne; Strombrecher; Stromunterbrecher; Umschalter; Unterbrecher; Wellenbrecher
taquillas Schalter Schreine; Schränkchen; Schränke
ventanilla Schalter Viewport
ventanillas Schalter
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
botón Schaltfläche

Synoniemen voor "Schalter":


Wiktionary: Schalter

Schalter
noun
  1. Technik: elektrisches Bauelement zur Herstellung oder Unterbrechung einer elektrischen Verbindung

Cross Translation:
FromToVia
Schalter taquilla box office — ticket office
Schalter taquilla; mostrador counter — table or board on which business is transacted
Schalter interruptor switch — Device to turn electric current on and off or direct its flow
Schalter taquilla ticket office — an office where tickets may be purchased
Schalter botón bouton — Commande d’un appareil