Duits

Uitgebreide vertaling voor Standard (Duits) in het Spaans

Standard:

Standard [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Standard (Norm; Standarte)
    la pauta
    • pauta [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Standard (Ständer; Stander; Standarte)
    el soporte; el pie
    • soporte [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pie [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Standard
    el estándar
  4. der Standard

Vertaal Matrix voor Standard:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
estándar Standard Abriß; Ebene; Entwurf; Entwürfe; Etage; Gradation; Höhe; Idee; Konzept; Kriterium; Maßstab; Niveau; Plan; Projekt; Skala; Stock; Stockwerk; Stufe; Vorhaben; Vorsatz
pauta Norm; Standard; Standarte Kommandoflagge
pie Standard; Standarte; Stander; Ständer Fuß; Gestell; Kommandoflagge; Stativ
soporte Standard; Standarte; Stander; Ständer Arbeitslosengeld; Arbeitslosenhilfe; Beihilfe; Beistand; Chassis; Fahrgestell; Familienhilfe; Fußgestell; Fürsorge; Gestell; Halt; Hilfe; Hilfeleistung; Hilfsaktion; Hilfsmittel; Kommandoflagge; Sozialhilfe; Stativ; Stütze; Support; Träger; Unterstützung; Wohlfahrtssorge
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
predeterminado Standard
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
valor predeterminado Standard Standardwert

Synoniemen voor "Standard":


Wiktionary: Standard

Standard
noun
  1. Industrie: Eine verbindliche Richtlinie, die sicherstellen soll, dass Produkte verschiedener Hersteller miteinander kompatibel beziehungsweise interoperabel sind. Siehe DIN, ISO

Cross Translation:
FromToVia
Standard programaciones originales; defecto; configuración predeterminada; ajustes por defecto default — (electronics, computing) original settings
Standard estándar standard — level of quality
Standard modelo; patrón standard — something used as a measure