Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Stengel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stengel (Duits) in het Spaans

Stengel:

Stengel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stengel (Stiel; Halm)
    el tallo; el pedúnculo
    • tallo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pedúnculo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stengel (Stielen)
    el robar
    • robar [el ~] zelfstandig naamwoord

Stengel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Stengel (Schäfte)
    el tallos
    • tallos [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Stengel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pedúnculo Halm; Stengel; Stiel Gehhilfe; Stamm
robar Stengel; Stielen
tallo Halm; Stengel; Stiel Gehhilfe; Halm; Ranke
tallos Schäfte; Stengel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
robar abbauen; abhandenmachen; abnehmen; abschmeicheln; abschwächen; ausplündern; ausrauben; einstecken; entnehmen; entwenden; erbetteln; fallen; fortnehmen; fortschleppen; herabmindern; herabsetzen; hinterziehen; klauen; kürzen; mindern; nachlassen; plündern; rauben; reduzieren; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sich aneignen; sinken; sparen; stehlen; unterschlagen; verhehlen; verheimlichen; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; veruntreuen; wegholen; wegnehmen; wegschnappen; zurückbehalten; zurückgehen; zurückhalten; zusammengehen; überfallen

Wiktionary: Stengel


Cross Translation:
FromToVia
Stengel vástago; tallo herbáceo tige — (botanique) partie d’une plante qui sortir de la terre et sur laquelle pousser des branches, des feuilles, des fleurs, des fruits. Organe de la plante, en forme d'axe, qui relie ses organes fondamentaux : feuilles et racines.