Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor inBetriebsetzen (Duits) in het Spaans

inBetriebsetzen:

inBetriebsetzen werkwoord

  1. inBetriebsetzen (abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; schaffen)
    explotar; aprovechar; tener en explotación; utilizar; emplear; usar; abusar de

Vertaal Matrix voor inBetriebsetzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
emplear Anheuern; Anstellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abusar de abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen aufbrechen; ausnehmen; beschädigen; brechen; enthüllen; entweihen; kaputtmachen; knacken; misbrauchen; zerbrechen
aprovechar abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anwenden; aufarbeiten; aufbrauchen; aufessen; aufknabbern; aufmachen; aufnehmen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; benutzen; einsetzen; essen; gebrauchen; handhaben; hantieren; konsumieren; praktizieren; profitieren; speisen; tun; verrichten; verspeisen; verwenden; verzehren; zu sich nehmen
emplear abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anheuern; anstellen; anwenden; anziehen; benutzen; einsetzen; einstellen; engagieren; gebrauchen; handhaben; hantieren; in Lohndienst einstellen; praktizieren; tun; verrichten; verwenden
explotar abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen ausbeuten; ausbilden; ausdrücken; auspressen; bersten; bilden; entfalten; entwickeln; erschließen; explodieren; explodieren lassen; formen; heranbilden; kultivieren; platzen; pressen; profitieren; quetschen; realisieren; schaffen; sprengen; springen; urbarmachen; verwirklichen; vollführen; zerspringen; zurechtbringen; zustande bringen
tener en explotación abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen
usar abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen Rauschgift konsumieren; anwenden; aufarbeiten; aufbrauchen; aufmachen; aufnehmen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; konsumieren; praktizieren; tun; verrichten; verwenden
utilizar abbauen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; inBetriebsetzen; schaffen anwenden; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; praktizieren; tun; verrichten; verwenden