Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal optieren

Vertaal optieren van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. optieren:

Duits

Uitgebreide vertaling voor optieren (Duits) in het Spaans

optieren:

optieren werkwoord (optiere, optierst, optiert, optierte, optiertet, optiert)

  1. optieren (aufzehren)
    agotar; consumir

Conjugations for optieren:

Präsens
  1. optiere
  2. optierst
  3. optiert
  4. optieren
  5. optiert
  6. optieren
Imperfekt
  1. optierte
  2. optiertest
  3. optierte
  4. optierten
  5. optiertet
  6. optierten
Perfekt
  1. habe optiert
  2. hast optiert
  3. hat optiert
  4. haben optiert
  5. habt optiert
  6. haben optiert
1. Konjunktiv [1]
  1. optiere
  2. optierest
  3. optiere
  4. optieren
  5. optieret
  6. optieren
2. Konjunktiv
  1. optierte
  2. optiertest
  3. optierte
  4. optierten
  5. optiertet
  6. optierten
Futur 1
  1. werde optieren
  2. wirst optieren
  3. wird optieren
  4. werden optieren
  5. werdet optieren
  6. werden optieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde optieren
  2. würdest optieren
  3. würde optieren
  4. würden optieren
  5. würdet optieren
  6. würden optieren
Diverses
  1. optier!
  2. optiert!
  3. optieren Sie!
  5. optiert
  6. optierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor optieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agotar aufzehren; optieren abfahren; abreisen; aufessen; aufzehren; auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen; fortfahren; fortreisen; speisen; verdursten; verspeisen; verzehren; wegfahren; wegreisen
consumir aufzehren; optieren Musik komponieren; Rauschgift konsumieren; anwenden; aufarbeiten; aufbauen; aufbrauchen; aufessen; aufknabbern; aufmachen; aufnehmen; aufrauchen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; ausgeben; aushalten; ausharren; benutzen; bestehen; bilden; dulden; durchhalten; durchmachen; einsetzen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ernähren; erquicken; ertragen; essen; formieren; fühlen; gebrauchen; gestalten; handhaben; hantieren; konsumieren; laben; leiden; nutzen; praktizieren; sinken; speisen; standhalten; stehlen; tragen; tun; untergehen; verarbeiten; verbrauchen; verbrennen; verdauen; verfeuern; verheizen; verrichten; verspeisen; vertragen; verwenden; verwirken; verzehren; zehren; zu sich nehmen; überdauern; überstehen

Synoniemen voor "optieren":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0311 seconde
Page rendered in 1.0 seconds