Home ->Woordenboeken ->Duits/Spaans ->Vertaal prasseln

Vertaal prasseln van Duits naar Spaans

Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. prasseln:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor prasseln (Duits) in het Spaans

prasseln:

prasseln werkwoord (prassele, prasselst, prasselt, prasselte, prasseltet, geprasselt)

  1. prasseln (zerspringen; bersten; zerreißen; knistern)
    romper

Conjugations for prasseln:

Präsens
  1. prassele
  2. prasselst
  3. prasselt
  4. prasselen
  5. prasselt
  6. prasselen
Imperfekt
  1. prasselte
  2. prasseltest
  3. prasselte
  4. prasselten
  5. prasseltet
  6. prasselten
Perfekt
  1. habe geprasselt
  2. hast geprasselt
  3. hat geprasselt
  4. haben geprasselt
  5. habt geprasselt
  6. haben geprasselt
1. Konjunktiv [1]
  1. prassele
  2. prasselest
  3. prassele
  4. prasselen
  5. prasselet
  6. prasselen
2. Konjunktiv
  1. prasselte
  2. prasseltest
  3. prasselte
  4. prasselten
  5. prasseltet
  6. prasselten
Futur 1
  1. werde prasseln
  2. wirst prasseln
  3. wird prasseln
  4. werden prasseln
  5. werdet prasseln
  6. werden prasseln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde prasseln
  2. würdest prasseln
  3. würde prasseln
  4. würden prasseln
  5. würdet prasseln
  6. würden prasseln
Diverses
  1. prassel!
  2. prasselt!
  3. prasselen Sie!
  5. geprasselt
  6. prasselnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor prasseln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
romper Abbruch; Abreißen; Abriß; Brüche; Demontage; Verschrottung; Zerreißen; Zerstörung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
romper bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; anbrechen; aufbrechen; aufdröseln; aufknoten; aufknöpfen; auflösen; aufmachen; aufreißen; aufspringen; auseinanderfasern; ausfasern; ausfransen; ausfädeln; ausschalten; beenden; bersten; beschädigen; brechen; demolieren; den Hals umdrehen; einbrechen; einhauen; einschlagen; einstampfen; einwerfen; entbinden; entfesseln; entknoten; entkoppeln; enträtseln; entweihen; entwirren; entzwei gehen; entzwei reißen; erdrücken; erledigen; feinmachen; feinmahlen; fertigmachen; freilassen; in Stücke brechen; kaput machen; kaputt gehen; kaputtmachen; kaputtschlagen; liquidieren; losreißen; lösen; niederreißen; platzen; ruinieren; sabotieren; scheiden; trennen; umstossen; unterbrechen; verderben; verheeren; vernichten; verreiben; verschrotten; verwüsten; vorsätzlich kaputtmachen; walzen; wegreißen; zehren; zerbrechen; zerfetzen; zerkleinern; zerlegen; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zerreißen; zerschlagen; zerschmeissen; zerschmettern; zerstören; zertrümmern

Synoniemen voor "prasseln":


Wiktionary: prasseln

Cross Translation:
FromToVia
• prasseln → acuñar; barajar; golpetear; pegar; sacudir; trillar ↔ battre — frapper de coups répétés.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0517 seconde
Page rendered in 1.0 seconds