Duits

Uitgebreide vertaling voor nerven (Duits) in het Spaans

nerven:


Vertaal Matrix voor nerven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fastidiar Piesacken; Quälen; Sekkieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrirse paso drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven drängen; durchstoßen; einrammen; etwas durchbringen; etwas durchdrücken; freigeben; sich einen Weg frei machen; veröffentlichen
dar la lata drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven drängen; durchstoßen; etwas durchbringen; etwas durchdrücken; flennen; heulen; jammern; langweilig sein; noergeln; salbadern; schikanieren; schluchzen; weinen; wimmern; winseln
enconarse nerven fortwuchern; weiterwuchern
fastidiar nerven auf die Nerven gehen; aufziehen; beanstanden; belästigen; bescheißen; brutal vorgehen; einschüchtern; eitern; erregen; etwas auf dem Herzen haben; etwas im Magen liegen; foppen; geringschätzen; hinters Licht führen; irreführen; irritieren; jemandem lästig fallen; klagen; martern; neppen; piesacken; plagen; prickeln; provozieren; quälen; reizen; reklamieren; schikanieren; schinden; sich beschweren; sich eklig benehmen; streiten; striezen; stören; triezen; tyrannisieren; verachten; verarschen; vergraulen; verladen; verschmähen; weg ekeln; wegekeln; zanken; zusetzen; ärgern
formar pus nerven fortwuchern; weiterwuchern
machacar drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven auspfählen; beeinträchtigen; befehlen; beschädigen; durchführen; durchsetzen; einhämmern; einrammen; entzweireißen; erdrücken; erzwingen; feinmachen; feinmahlen; flennen; forcieren; fundieren; gebieten; heulen; hämmern; jammern; kaputtschlagen; langweilig sein; pressen; rammen; salbadern; schlagen; schluchzen; stampfen; trampeln; trappelen; verreiben; walzen; weinen; wiederkäuen; wimmern; winseln; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zerschlagen; zertrümmern
propagarse como un cancer nerven fortwuchern; weiterwuchern
seguir empujando drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven durchstoßen; einrammen
supurar nerven eitern; fortwuchern; weiterwuchern
ulcerarse nerven fortwuchern; weiterwuchern

Synoniemen voor "nerven":

  • wurmen; ärgern; abnerven
  • auf den Keks gehen; auf den Sack gehen; auf den Senkel gehen; auf den Wecker fallen; auf die Eier gehen; lästig werden; Überdruss / Ablehnung hervorrufen
  • ablenken; behelligen; irritieren; stören; unterbrechen

Wiktionary: nerven


Cross Translation:
FromToVia
nerven fastidiar; molestar; fregar; aperrear hassle — To trouble, to bother, to annoy

Nerven:

Nerven [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nerven (Nerv)
    la veta; el nervio
    • veta [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nervio [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nerven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nervio Nerv; Nerven Aufputschmittel; Bindfaden; Doping; Faden; Garn; Kabel; Nerv; elektrische Leitung
veta Nerv; Nerven

Synoniemen voor "Nerven":

  • Nervenkostüm

Verwante vertalingen van nerven