Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Patient:
  2. Wiktionary:
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. patient:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Patient (Duits) in het Frans

Patient:

Patient [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Patient (Kranke)
    le patient; le malade; le souffrant
    • patient [le ~] zelfstandig naamwoord
    • malade [le ~] zelfstandig naamwoord
    • souffrant [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Patient:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
malade Kranke; Patient Leidende
patient Kranke; Patient
souffrant Kranke; Patient Leidende
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
malade elend; erbärmlich; krank; kränklich; menstruierend; miserabel; schlecht; unpässlich; unpäßlich; unwohl; übel
patient fügsam; geduldig; gelassen; langmütig; passiv; sich fügend
souffrant leidend

Synoniemen voor "Patient":


Wiktionary: Patient

Patient
noun
  1. eine kranke Person, die medizinisch behandelt oder betreut wird

Cross Translation:
FromToVia
Patient patient patiënt — iemand die medische hulp krijgt
Patient patient patient — someone who receives treatment from a doctor



Frans

Uitgebreide vertaling voor Patient (Frans) in het Duits

patient:

patient [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le patient (malade; souffrant)
    der Patient; der Kranke
    • Patient [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kranke [der ~] zelfstandig naamwoord

patient bijvoeglijk naamwoord

  1. patient (attendant tranquillement; patiemment)
    geduldig; fügsam; langmütig; passiv; gelassen; sich fügend
  2. patient (résigné; avec résignation; patiemment)
    langmütig; geduldig; gelassen
  3. patient (indulgent; patiemment)
    gelassen; geduldig

Vertaal Matrix voor patient:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kranke malade; patient; souffrant
Patient malade; patient; souffrant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fügsam attendant tranquillement; patiemment; patient accommodant; avec complaisance; avec empressement; avec indulgence; avec souplesse; complaisant; coulant; docile; docilement; empressé; facile; facile à vivre; facilement; flexible; indulgent; malléable; maniable; obligeamment; obligeant; obéissant; plastique; plastiquement; pétrissable; serviable; soumis; soumis à; souple; transformable; élastique
geduldig attendant tranquillement; avec résignation; indulgent; patiemment; patient; résigné stoïque
gelassen attendant tranquillement; avec résignation; indulgent; patiemment; patient; résigné affable; aimable; amical; amicalement; avec insouciance; badin; calme; calmement; d'humeur égale; dans toute sa force; en entier; entier; folâtre; frivole; froid; gentil; gracieux; harmonieux; impassible; inaltéré; indifférent; inoccupé; insensible; insouciant; intact; intacte; intégral; inutilement; joueur; ludique; maître de soi; naturel; neuf; non corrodé; non entamé; non occupé; nouveau; paisible; paisiblement; passif; placide; posé; pur; qui n'a pas encore servi; résigné; sans souci; serein; spontané; stoïque; tranquille; tranquillement; vainement; vierge; virginal; équilibré
langmütig attendant tranquillement; avec résignation; patiemment; patient; résigné
passiv attendant tranquillement; patiemment; patient calme; d'une manière passive; passif; passive; passivement; résigné; serein; soumis
sich fügend attendant tranquillement; patiemment; patient calme; passif; résigné; serein; soumis

Synoniemen voor "patient":


Wiktionary: patient

patient
adjective
  1. qui attend et qui persévère avec tranquillité
patient
adjective
  1. Geduld habend
noun
  1. eine kranke Person, die medizinisch behandelt oder betreut wird
  2. Passagier in einem Fahrzeug

Cross Translation:
FromToVia
patient Patient patiënt — iemand die medische hulp krijgt
patient geduldig patient — not losing one's temper while waiting
patient Patient patient — someone who receives treatment from a doctor

patienté:


Synoniemen voor "patienté":