Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Gebiss

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Gebiss

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

Gebiß:
- dents; dentition; denture; prothèse dentaire
Wiktionary:
- Gebiss → dentition, dentier
- Gebiss → mors, dentition, denture, prothèse dentaire

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gebiss (Duits) in het Frans

Gebiss:

Synoniemen voor "Gebiss":

Beißer; Kauleiste; Zähne
Dritte Zähne; Zahnersatz; Prothese
Gebissstange; Kandare; Trense; Zaumzeug; Zügel

Wiktionary: Gebiss

Gebiss

noun

die Gesamtheit der Zähne
- Gebiss → dentition
der Zahnersatz; die künstlichen Zähne
- Gebiss → dentier

Cross Translation:

From	To	Via
• Gebiss	→ mors	↔ bit — metal in horse's mouth
• Gebiss	→ dentition; denture; prothèse dentaire	↔ denture — set of teeth, the teeth viewed as a unit
• Gebiss	→ denture	↔ gebit — alle tanden en kiezen van een dier of mens

Gebiß:

Gebiß [das ~] zelfstandig naamwoord

Gebiß (Zähne)
la dents; la dentition; la denture
- dents [la ~] zelfstandig naamwoord
- dentition [la ~] zelfstandig naamwoord
- denture [la ~] zelfstandig naamwoord
Gebiß (Kunstgebiß)
la prothèse dentaire
- prothèse dentaire [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gebiß:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dentition	Gebiß; Zähne	Zahnen; Zähne bekommen
dents	Gebiß; Zähne
denture	Gebiß; Zähne
prothèse dentaire	Gebiß; Kunstgebiß	Zahnersatz; Zahnprothese