Duits

Uitgebreide vertaling voor markieren (Duits) in het Frans

markieren:

markieren werkwoord (markiere, markierst, markiert, markierte, markiertet, markiert)

  1. markieren (brandmarken; kennzeichnen; einbrennen; stigmatisieren)
    marquer; brûler; torréfier; incendier; distiller; stigmatiser; typer; munir de stigmates; marquer d'un trait
    • marquer werkwoord (marque, marques, marquons, marquez, )
    • brûler werkwoord (brûle, brûles, brûlons, brûlez, )
    • torréfier werkwoord (torréfie, torréfies, torréfions, torréfiez, )
    • incendier werkwoord (incendie, incendies, incendions, incendiez, )
    • distiller werkwoord (distille, distilles, distillons, distillez, )
    • stigmatiser werkwoord (stigmatise, stigmatises, stigmatisons, stigmatisez, )
    • typer werkwoord (type, types, typons, typez, )
    • munir de stigmates werkwoord
    • marquer d'un trait werkwoord
  2. markieren (ankreuzen; merken; kennzeichnen; zeichnen)
    cocher; pointer; marquer d'une croix
    • cocher werkwoord (coche, coches, cochons, cochez, )
    • pointer werkwoord (pointe, pointes, pointons, pointez, )
  3. markieren (kennzeichnen; charakterisieren; beschreiben; bezeichnen)
    caractériser; déterminer; typer; définir; décrire; peindre; marquer; dépeindre; marquer d'un trait
    • caractériser werkwoord (caractérise, caractérises, caractérisons, caractérisez, )
    • déterminer werkwoord (détermine, détermines, déterminons, déterminez, )
    • typer werkwoord (type, types, typons, typez, )
    • définir werkwoord (définis, définit, définissons, définissez, )
    • décrire werkwoord (décris, décrit, décrivons, décrivez, )
    • peindre werkwoord (peins, peint, peignons, peignez, )
    • marquer werkwoord (marque, marques, marquons, marquez, )
    • dépeindre werkwoord (dépeins, dépeint, dépeignons, dépeignez, )
    • marquer d'un trait werkwoord
  4. markieren
    sélectionner
    • sélectionner werkwoord (sélectionne, sélectionnes, sélectionnons, sélectionnez, )
  5. markieren
    la balise
    • balise [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. markieren
    marquer
    • marquer werkwoord (marque, marques, marquons, marquez, )

Conjugations for markieren:

Präsens
  1. markiere
  2. markierst
  3. markiert
  4. markieren
  5. markiert
  6. markieren
Imperfekt
  1. markierte
  2. markiertest
  3. markierte
  4. markierten
  5. markiertet
  6. markierten
Perfekt
  1. habe markiert
  2. hast markiert
  3. hat markiert
  4. haben markiert
  5. habt markiert
  6. haben markiert
1. Konjunktiv [1]
  1. markiere
  2. markierest
  3. markiere
  4. markieren
  5. markieret
  6. markieren
2. Konjunktiv
  1. markierte
  2. markiertest
  3. markierte
  4. markierten
  5. markiertet
  6. markierten
Futur 1
  1. werde markieren
  2. wirst markieren
  3. wird markieren
  4. werden markieren
  5. werdet markieren
  6. werden markieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde markieren
  2. würdest markieren
  3. würde markieren
  4. würden markieren
  5. würdet markieren
  6. würden markieren
Diverses
  1. markier!
  2. markiert!
  3. markieren Sie!
  4. markiert
  5. markierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor markieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balise markieren Bake; Barke; Boje; Funkbake; Landefunkfeuer; Landungsfeuer; Markup; Notiztag; RFID-Transponder; Tag
brûler Anbrennen; Verbrennen
marquer Anstreichen
peindre Anstreichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brûler brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren abbrennen; anbrennen; anmachen; anstechen; anstecken; anzünden; aufbrennen; ausbrennen; benutzen; brennen; einbrennen; einäschern; entbrennen; entzünden; feuern; flammen; herunterbrennen; inBrandstecken; konsumieren; kremieren; leerbrennen; licht anstecken; lichterloh brennen; lodern; niederbrennen; sengen; verbrauchen; verbrennen; versengen; zünden
caractériser beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren benachrichtigen; bezeichnen; charakterisieren; erzählen; kennzeichnen; mitteilen; schildern
cocher ankreuzen; kennzeichnen; markieren; merken; zeichnen anstreichen; antupfen; berühren; leicht berühren; mit Strichen zählen; tupfen; unterstreichen
distiller brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren brennen; destillieren
décrire beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren abbilden; benachrichtigen; beschreiben; bestimmen; darstellen; definieren; entwerfen; erzählen; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; mitteilen; näher beschreiben; näher umschreiben; schildern; skizzieren; umschreiben
définir beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren abgrenzen; abstecken; abzeichnen; ausmachen; bedingen; benachrichtigen; beschreiben; bestimmen; bestätigen; definieren; determinieren; erzählen; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; kennzeichnen; mitteilen; näher beschreiben; näher umschreiben; schildern; trassieren; umschreiben
dépeindre beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; malen; portrettieren; schildern; skizzieren; umschreiben; zeichnen
déterminer beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren abstechen; abwägen; anordnen; anregen; auseinanderhalten; ausfindig machen; ausmachen; bedingen; beschreiben; bestimmen; bestätigen; definieren; determinieren; ein Ehrezeichen geben; erkennen; ermessen; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; finden; identifizieren; kennzeichnen; konstatieren; lokalisieren; näher beschreiben; näher umschreiben; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; trassieren; umschreiben; unterschieden; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen
incendier brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren abbrennen; ausbrennen; auszanken; einäschern; kremieren; niederbrennen; schimpfen; verbrennen
marquer beschreiben; bezeichnen; brandmarken; charakterisieren; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren abgrenzen; abstechen; abstecken; abzeichnen; abzäunen; anbinden; anheften; ankreuzen; anmerken; anstreichen; antupfen; befestigen; beglaubigen; begrenzen; berühren; einen Gegensatz bilden; einhegen; einzäunen; festhaken; festheften; festlegen; festmachen; heften; kennzeichnen; leicht berühren; neppen; prellen; stempeln; trassieren; tupfen; umzäunen; unterstreichen; übervorteilen
marquer d'un trait beschreiben; bezeichnen; brandmarken; charakterisieren; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren anstreichen; antupfen; berühren; leicht berühren; tupfen; unterstreichen
marquer d'une croix ankreuzen; kennzeichnen; markieren; merken; zeichnen abzeichnen; ankreuzen; anmerken
munir de stigmates brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren
peindre beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren abbilden; anstreichen; ausmalen; bemalen; darstellen; färben; herunterhängen; lackieren; malen; portrettieren; schildern; streichen; zeichnen
pointer ankreuzen; kennzeichnen; markieren; merken; zeichnen abstempeln; anspitzen; ausnehmen; darauf zeigen; die Uhr stechen; gellen; spitzen; stempeln; zeigen; zuspitzen
stigmatiser brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren brandmarken; stigmatisieren
sélectionner markieren aktivieren; auslesen; auswählen; filtern; filtrieren; gliedern; herauspicken; heraussuchen; ordnen; selektieren; sichten; sieben; sortieren
torréfier brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren
typer beschreiben; bezeichnen; brandmarken; charakterisieren; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen

Synoniemen voor "markieren":

  • anmarkern; einmalen; einzeichnen; kenntlich machen; kennzeichnen

Wiktionary: markieren

markieren
verb
  1. vermeintlich Wichtiges kennzeichnen, hervorheben
markieren
verb
  1. Marquer d’une coche, d’une entaille.
  2. Traduction à trier
  3. planter des jalons de distance en distance, soit pour un alignement, soit pour déterminer les différents points d’un plan.
  4. Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).
  5. Marquer de nouveau
  6. Signer une partie du texte

Cross Translation:
FromToVia
markieren cocher check — to mark with a checkmark
markieren dénoter denote — to indicate; to mark
markieren surligner highlight — to mark with a fluorescent marker
markieren marquer mark — indicate
markieren marquer markeren — het afbakenen van een grens

Computer vertaling door derden: