Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
flott:
- joli; plaisant; attractif; mignon; séduisant; ravissant; vif; impeccable; vive; preste; super; à la mode; turbulent; enjoué; remuant; joyeux; animé; gai; gaiement; avec vivacité; alerte; avec animation; prompt; rapide; rapidement; prompt à la riposte; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; habile; éveillé; avec ruse; fin; rusé; astucieux; avisé; au fait; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement; brillant; sagacieux; agile; perspicace; roublard; énergiquement; vigilant; combatif; vivement; avec vigilance; attrayant; mignonne; gracieusement; adorable; attirant; alléchant; beau; belle; tentant; charmant
-
Wiktionary:
- Flott → crème, peau du lait, flotteur, flottaison, tapis des lenticules
- flott → chouette
Duits
Uitgebreide vertaling voor Flott (Duits) in het Frans
flott:
-
flott (attraktiv; schön; hübsch; süß; gutaussehend; angenehm; zierlich; schmuck; schick; anziehend; fesch; reizend)
-
flott (mödisch; schick; fesch)
-
flott (geschäftig; lustig; gedrängt; heiter; geräuschvoll; lebendig; fleißig; gesellig; emsig; lebhaft; munter; eifrig; üppig; vergnüglich; quick; fröhlich; existent; freudvoll; frisch; angeheitert; freudig)
turbulent; enjoué; vive; remuant; joyeux; animé; vif; gai; gaiement; avec vivacité; alerte; avec animation-
turbulent bijvoeglijk naamwoord
-
enjoué bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
remuant bijvoeglijk naamwoord
-
joyeux bijvoeglijk naamwoord
-
animé bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
gai bijvoeglijk naamwoord
-
gaiement bijvoeglijk naamwoord
-
avec vivacité bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
avec animation bijvoeglijk naamwoord
-
-
flott (schick; spritzig; fesch)
prompt; rapide; rapidement-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
rapide bijvoeglijk naamwoord
-
rapidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
flott (aufgeweckt; schlagfertig; pfiffig; spitzfindig; gewichst; scharfsinnig; schlau; geschickt; ausgekocht; gescheit; gerissen; dreist; behende; klug; glatt; gewandt; clever; verschmitzt; durchtrieben; ausgeschlafen; helle; geübt; flink; schneidig)
prompt à la riposte; vif; malin; débrouillard; intelligent; à propos; sagace; adroit; tranchant; astucieusement; futé; judicieux; vive; habile; éveillé; avec ruse; fin; alerte; rusé; astucieux; avisé; prompt; au fait; ingénieux; dégourdi; intelligemment; promptement; ingénieusement-
prompt à la riposte bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
à propos bijvoeglijk naamwoord
-
sagace bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
tranchant bijvoeglijk naamwoord
-
astucieusement bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
judicieux bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
éveillé bijvoeglijk naamwoord
-
avec ruse bijvoeglijk naamwoord
-
fin bijvoeglijk naamwoord
-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
avisé bijvoeglijk naamwoord
-
prompt bijvoeglijk naamwoord
-
au fait bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieux bijvoeglijk naamwoord
-
dégourdi bijvoeglijk naamwoord
-
intelligemment bijvoeglijk naamwoord
-
promptement bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieusement bijvoeglijk naamwoord
-
-
flott (intelligent; klug; nett; gewichst; witzig; clever; pfiffig; schlau; geschickt; gewiegt; gescheit; schlagfertig; geübt; aufgeweckt; spitzfindig; gerissen; hinterlistig; behende; scharfsinnig; ausgeschlafen; gewandt; flink; listig; ausgekocht)
intelligent; malin; brillant; futé; adroit; judicieux; rusé; sagacieux; habile; débrouillard; agile; perspicace; astucieux; ingénieux; roublard-
intelligent bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
brillant bijvoeglijk naamwoord
-
futé bijvoeglijk naamwoord
-
adroit bijvoeglijk naamwoord
-
judicieux bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
sagacieux bijvoeglijk naamwoord
-
habile bijvoeglijk naamwoord
-
débrouillard bijvoeglijk naamwoord
-
agile bijvoeglijk naamwoord
-
perspicace bijvoeglijk naamwoord
-
astucieux bijvoeglijk naamwoord
-
ingénieux bijvoeglijk naamwoord
-
roublard bijvoeglijk naamwoord
-
-
flott (schlagfertig; aufgeweckt; lebhaft; quick)
alerte; énergiquement; vive; vif; vigilant; combatif; vivement; avec vigilance-
alerte bijvoeglijk naamwoord
-
énergiquement bijvoeglijk naamwoord
-
vive bijvoeglijk naamwoord
-
vif bijvoeglijk naamwoord
-
vigilant bijvoeglijk naamwoord
-
combatif bijvoeglijk naamwoord
-
vivement bijvoeglijk naamwoord
-
avec vigilance bijvoeglijk naamwoord
-
-
flott (reizend; attraktiv; verlockend; anziehend; schön; anmutig; hübsch; schick; gutaussehend)
attrayant; séduisant; mignon; ravissant; mignonne; gracieusement; joli; adorable; attirant; alléchant; beau; belle; tentant; attractif; charmant-
attrayant bijvoeglijk naamwoord
-
séduisant bijvoeglijk naamwoord
-
mignon bijvoeglijk naamwoord
-
ravissant bijvoeglijk naamwoord
-
mignonne bijvoeglijk naamwoord
-
gracieusement bijvoeglijk naamwoord
-
joli bijvoeglijk naamwoord
-
adorable bijvoeglijk naamwoord
-
attirant bijvoeglijk naamwoord
-
alléchant bijvoeglijk naamwoord
-
beau bijvoeglijk naamwoord
-
belle bijvoeglijk naamwoord
-
tentant bijvoeglijk naamwoord
-
attractif bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor flott:
Synoniemen voor "flott":
Wiktionary: Flott
Flott
noun
-
-
- Flott → crème; peau du lait; flotteur; flottaison; tapis des lenticules
Computer vertaling door derden: