Overzicht
Duits naar Frans: Meer gegevens...
-
Chauffeuse:
-
Wiktionary:
Chauffeuse → chauffeur
Chauffeuse → chauffeur, chauffeuse -
Synoniemen voor "Chauffeuse":
Chauffeurin; Fahrer; Fahrzeugführer; Lenker
-
Wiktionary:
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
Chauffeuse:
-
Wiktionary:
chauffeuse → Chauffeur, Chauffeurin, Berufschauffeur, Chauffeuse, Berufschauffeurin, Schofför, Schofförin -
Synoniemen voor "chauffeuse":
chaise; siège; rocking-chair; conductrice
-
Wiktionary:
Duits
Uitgebreide vertaling voor Chauffeuse (Duits) in het Frans
Chauffeuse:
Synoniemen voor "Chauffeuse":
Wiktionary: Chauffeuse
Chauffeuse
Cross Translation:
noun
-
schweiz.|: eine Frau, die (von Berufs wegen) Personen befördert
- Chauffeuse → chauffeur
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • Chauffeuse | → chauffeur; chauffeuse | ↔ chauffeur — a person employed to drive a motor car |
Frans
Uitgebreide vertaling voor Chauffeuse (Frans) in het Duits
Chauffeuse: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- chauffé: aufgewärmt; wieder erwärmt; nervös; aufgeregt; frisch; lebhaft; munter; tüchtig; lebendig; erregt; aufgebracht; fieberhaft; hitzig; feurig; erhitzt; quick; aufgeweckt; fieberig; agitiert
- usé: verschlissen; veraltet; abgelebt; ausgenutzt; aufgebraucht; ausgenützt; abgegriffen; abgenutzt; abgewetzt; vertreten; hinfällig; abgerackert; verschleißend; abnutzend
- chauffer: heizen; erhitzen; glühen; feuern; aufkochen; wärmen; aufwärmen; überhitzen; heißlaufen; aufbraten; erwärmen von Essen; erwärmen; heißwerden; sich heißlaufen
chauffeuse:
Synoniemen voor "chauffeuse":
Wiktionary: chauffeuse
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • chauffeuse | → Chauffeur; Chauffeurin; Berufschauffeur; Chauffeuse; Berufschauffeurin; Schofför; Schofförin | ↔ chauffeur — a person employed to drive a motor car |