Duits

Uitgebreide vertaling voor Kochen (Duits) in het Frans

kochen:

kochen werkwoord (koche, kochst, kocht, kochte, kochtet, gekocht)

  1. kochen (Essen zubereiten)
    cuisiner; faire bouillir; faire la cuisine; cuire; préparer un repas; faire cuire
    • cuisiner werkwoord (cuisine, cuisines, cuisinons, cuisinez, )
    • faire bouillir werkwoord
    • faire la cuisine werkwoord
    • cuire werkwoord (cuis, cuit, cuisons, cuisez, )
    • préparer un repas werkwoord
    • faire cuire werkwoord
  2. kochen (zubereiten)
    préparer; apprêter
    • préparer werkwoord (prépare, prépares, préparons, préparez, )
    • apprêter werkwoord (apprête, apprêtes, apprêtons, apprêtez, )
  3. kochen (zubereiten)
    apprêter; se préparer à; préparer
    • apprêter werkwoord (apprête, apprêtes, apprêtons, apprêtez, )
    • se préparer à werkwoord
    • préparer werkwoord (prépare, prépares, préparons, préparez, )
  4. kochen (sieden; erhitzen)
  5. kochen (sieden; erhitzen)
    bouillir; cuire; entrer en ébullition; être en ébullition
    • bouillir werkwoord (bous, bout, bouillons, bouillez, )
    • cuire werkwoord (cuis, cuit, cuisons, cuisez, )
  6. kochen (garkochen; garen)

Conjugations for kochen:

Präsens
  1. koche
  2. kochst
  3. kocht
  4. kochen
  5. kocht
  6. kochen
Imperfekt
  1. kochte
  2. kochtest
  3. kochte
  4. kochten
  5. kochtet
  6. kochten
Perfekt
  1. habe gekocht
  2. hast gekocht
  3. hat gekocht
  4. haben gekocht
  5. habt gekocht
  6. haben gekocht
1. Konjunktiv [1]
  1. koche
  2. kochest
  3. koche
  4. kochen
  5. kochet
  6. kochen
2. Konjunktiv
  1. kochte
  2. kochtest
  3. kochte
  4. kochten
  5. kochtet
  6. kochten
Futur 1
  1. werde kochen
  2. wirst kochen
  3. wird kochen
  4. werden kochen
  5. werdet kochen
  6. werden kochen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kochen
  2. würdest kochen
  3. würde kochen
  4. würden kochen
  5. würdet kochen
  6. würden kochen
Diverses
  1. koch!
  2. kocht!
  3. kochen Sie!
  4. gekocht
  5. kochend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kochen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apprêter kochen; zubereiten
atteindre le point d'ébullition erhitzen; kochen; sieden
bouillir erhitzen; kochen; sieden
cuire Essen zubereiten; erhitzen; kochen; sieden dämpfen; dünsten; schmoren
cuisiner Essen zubereiten; kochen
entrer en ébullition erhitzen; kochen; sieden
faire bouillir Essen zubereiten; kochen auskochen
faire cuire Essen zubereiten; kochen braten; brutzeln; grillen
faire cuire à point garen; garkochen; kochen
faire la cuisine Essen zubereiten; kochen
préparer kochen; zubereiten Vorbereitungen treffen; anrichten; auslegen; bereiten; bereitlegen; bereitstellen; einen Plan entwerfen; grundieren; nachdenken; nachsinnen über; planen; sich ausdenken; sinnen; vorarbeiten; vorbereiten; zurechtlegen
préparer un repas Essen zubereiten; kochen
se préparer à kochen; zubereiten Vorbereitungen treffen; bereiten; bereitstellen; grundieren; vorarbeiten; vorbereiten
être en ébullition erhitzen; kochen; sieden

Synoniemen voor "kochen":


Wiktionary: kochen

kochen
  1. (intransitiv), (umgangssprachlich) sieden
  2. Lebensmittel unter Einwirkung von Hitze zu einer Mahlzeit zubereiten
kochen
verb
  1. Être dans l’état d’ébullition. Se dit proprement des liquides, lorsque la chaleur ou la fermentation y produit un mouvement et qu’il se forme des bulles à la surface.
  2. préparer les aliments par le moyen du feu, de la chaleur, pour les rendre propres à être manger. devenir propre à être mangé ou propre à tel ou tel usage par le moyen du feu, de la chaleur.
  3. Préparer à manger

Cross Translation:
FromToVia
kochen faire boil — cook in boiling water
kochen bouillir boil — begin to turn into a gas
kochen cuisiner cook — prepare (food) for eating
kochen cuire cook — become ready for eating
kochen cuisiner cook — prepare food
kochen cuisiner koken — met behulp van ingrediënten een maaltijd klaarmaken
kochen bouillir koken — vloeistof verwarmen totdat er zich in de hele vloeistof bellen vormen die naar boven stijgen en openspringen

Kochen:

Kochen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kochen (Sieden)
    l'ébullition; le fait d'être en ébullition
  2. Kochen (Sieden)
    l'ébulition
  3. Kochen
    la cuisine; la préparation
  4. Kochen (Kocherei)
    la cuisine
    • cuisine [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kochen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cuisine Kochen; Kocherei Gekochte; Kocherei; Kochstelle; Küche
fait d'être en ébullition Kochen; Sieden
préparation Kochen Anfertigung; Anrichten; Erzeugung; Herrichten; Präparat; Verfertigung; Vorbearbeitung; Vorbereiten; Vorbereitung; Vorwerk; Zubereiten; Zubereitung; Zubereitungsweise
ébulition Kochen; Sieden
ébullition Kochen; Sieden

Wiktionary: Kochen

Kochen
noun
  1. Art d’apprêter les mets, les aliments
  2. bouillir sur le feu
  3. Corps ou une foule qui s'échauffe

Cross Translation:
FromToVia
Kochen cuisine cooking — the process of preparing food by using heat

Verwante vertalingen van Kochen