Duits
Uitgebreide vertaling voor Sprachvermögen (Duits) in het Frans
Sprachvermögen: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- sprechen: parler; discuter; communiquer; causer; bavarder; faire un discours; être en contact avec; avoir de la conversation; dire; raconter; prononcer; papoter; jaser; jacasser; cancaner; clapoter; caqueter; répandre; rendre compte; conter
- Vermögen: avoir; biens; capacité; vigueur; force; dynamique; énergie; solidité; intensité; fonds; ressources; potentiel; finances; moyens financiers; réserve d'argent; principal; chance; capital; veine; fortune; aubaine; avantage inespéré; zèle; vitalité; productivité; capacité de travail
Spelling Suggesties voor: Sprachvermögen
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden:
Frans
Suggesties voor Sprachvermögen in het Frans
Spelling Suggesties voor: Sprachvermögen
- Searching for suggestions...
Computer vertaling door derden: