Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Fessel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fessel (Duits) in het Frans

Fessel:

Fessel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fessel (Handschellen)
    la chaîne; la menotte; l'entrave; le fers
    • chaîne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • menotte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • entrave [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fers [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Fessel
    la chaînes; la menottes
  3. die Fessel (HAndschellen)
    la menottes

Vertaal Matrix voor Fessel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaîne Fessel; Handschellen Fangnetz; Fernsehkanal; Geflecht; Gleitschutzkette; Halskette; Halsschnur; Kette; Netz; Schneekette; Verkettung; Zeichenfolge
chaînes Fessel Aneinanderreihungen; Reihen; Sätze
entrave Fessel; Handschellen Behindern; Behinderung; Belästigung; Erschwerung; Fußfessel; Hemmnis; Hindern; Hindernis; Hürde; Klippe; Obstruktion; Störung
fers Fessel; Handschellen
menotte Fessel; Handschellen Handschelle
menottes Fessel; HAndschellen Fußfessel; Handschelle; Handschellen

Synoniemen voor "Fessel":


Wiktionary: Fessel

Fessel
noun
  1. veraltet der Knöchelbereich des menschlichen Beins, v.a. bei Frauen
  2. bei den Beinen von Huftieren der Teil zwischen Huf und Wade
  3. im übertragenen Sinn: etwas, das die Freiheit oder Bewegungsfreiheit einschränkt
  4. meist bandförmiges Mittel zum Verschnüren und Festbinden von Personen

Computer vertaling door derden: