Duits
Uitgebreide vertaling voor Neuzeit (Duits) in het Frans
Neuzeit: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- neu: contemporain; présent; actuel; moderne; libéral; de nos jours; d'aujourd'hui; qui est propre à une époque; récent; entier; froid; neuf; nouveau; vierge; pur; naturel; spontané; inoccupé; intégral; insensible; impassible; vainement; intact; inutilement; intacte; virginal; en entier; inaltéré; non entamé; non occupé; qui n'a pas encore servi
- Zeit: temps
Spelling Suggesties voor: Neuzeit
Wiktionary: Neuzeit
Neuzeit
noun
-
geschichtliche Epoche, die im 16. Jahrhundert begann und bis heute andauert
- Neuzeit → temps modernes
Computer vertaling door derden: